Angst voor de gemeente

Ayfer Koç 8 juni 2024, 02:46
Daar stond ze weer voor onze deur, smekend met hetzelfde verzoek: of we haar konden helpen met het terughalen van haar kinderen. Ze waren bij haar weggehaald door de Jeugdzorg. Nu zou ze een brief moeten ondertekenen waarbij ze het risico liep haar kinderen nooit meer terug te zien. ‘Nicolien, wil je mij alsjeblieft helpen?’ Ze noemde mij steevast Nicolien. Ik heb haar niet gecorrigeerd; vond het wel vermakelijk.

In eerste instantie verwees ik haar door naar het Juridisch Loket en belde naar Diaconaal Platform om te horen wat ze het beste kon doen. Ze schreef de namen op een verfrommeld wit papiertje. Ze zou beide instanties gaan benaderen.

Een paar dagen later zag ik haar in de supermarkt. Ik vroeg haar of ze verder was gekomen bij het Juridisch Loket en Diaconaal Platform. Ze had met beide instanties contact had gehad, maar ze gaf aan dat ze daar niet mee verder ging omdat zij ze zag als de handlangers van de gemeente. En alles wat te maken had met de gemeente boezemde haar angst in en gaf haar volgens haar alleen maar meer problemen. Diaconaal Platform kon haar financieel helpen met de advocaatkosten, maar ze betaalde die kosten liever uit eigen zak dan dat ze in gesprek moest met een vermeende gemeentelijke instantie. Om die kosten te kunnen betalen wilde ze graag werken bij een supermarkt, maar dat wilde niet echt vlotten. Ik vroeg haar of ze naar het Werkplein geweest, waar ze haar konden helpen met werk. ‘Nee, nee, dat is ook de gemeente’, zei ze resoluut. Daar wilde ze ook niet aan beginnen.

Zo werden haar mogelijkheden om haar kinderen te zien steeds beperkter. Om haar verder te helpen zei ik: ‘Misschien kun je eens kijken op sites voor schoonmaakwerk aan huis.’ Ik gaf haar wat adressen, die ze gretig in blokletters bij de andere aantekeningen op het verfrommelde briefje schreef. Met die aantekeningen op haar verfrommelde briefje en haar pen gaat ze van deur tot deur, van instantie naar instantie. Hopend op het verlossende antwoord op de vraag wanneer ze haar kinderen weer bij zich zou hebben. Wat een martelgang!

Onderweg naar huis met mijn boodschappen moest ik denken aan een groep getroffen ouders van de toeslagenaffaire in de tijd dat ik raadslid was. Naast de gemeente deden raadslid Annelies Futselaar van de SP en ik een oproep aan deze getroffenen of we ze konden helpen. Maar, terwijl we wisten dat het hier om tientallen slachtoffers ging, gaven nauwelijks ouders gehoor aan deze oproep. Uiteindelijk bleek de angst voor de gemeente - voor de overheid - één van de belangrijkste redenen om geen contact te zoeken.

De overheid, die er voor iedere burger en zeker voor de meest kwetsbare zou moeten zijn, blijkt door juist die laatste groep te worden gemeden. Deze vrouw blijft vechten, maar hoeveel mensen kunnen dat niet, weten de wegen niet of durven geen hulp te zoeken en raken nog verder in de knel. Dat is een groeiende groep met de toenemende laaggeletterdheid.

Van deze vrouw weet ik dat ze volgende week weer voor de deur staat met dezelfde vraag: ‘Nicolien, wil je mij alsjeblieft helpen?’ En dit zal doorgaan totdat haar handgeschreven briefje vol is, haar gebeden zijn verhoord en ze niet meer alleen, zonder kinderen, thuis is.