Een strijdbare stem die de tand des tijds doorstond
WOUTER MULLER (1947-2022)
Zoals dat soms gaat in het leven; ik was hem uit het oog (en het oor) verloren. Niettemin kwam het bericht over zijn plotse verscheiden op Tweede Kerstdag als een schok. Op de voorpagina van de regionale courant werd hij getypeerd als ‘de vader van de neder-indopop, die zijn generatie een stem gaf’.
Mooi - en terecht – eerbetoon.
Ook in de necrologie binnenin werden veel warme woorden gewijd aan zijn grote betekenis - als liedjesschrijver en zanger – voor de tweede generatie Indonesische Nederlanders. Hoe hij, zoon van een KNIL-militair, nadat hij in 1997 voor het eerst terugkeerde naar zijn geboorteland, het Grote Zwijgen van de generatie voor hem doorbrak met hartverscheurende liederen.
Maar, in de periode dat Wouter Muller zijn indo-roots ontdekte, was ik hem al goeddeels uit oog en oor verloren. Mijn herinneringen aan hem zijn onverbrekelijk verbonden met het begin van de jaren ’80. Wouter maakte toen deel uit van de groep Jakkes. Ook in die tijd was Wouter Muller de stem van zijn generatie.
De protestgeneratie.
Op de binnenkant van de hoes van de in 1982 verschenen eerste elpee van Jakkes introduceert de groep zichzelf als ‘vier kansarme muzikanten, die van de noot een deugd hebben gemaakt’ en die ‘hartverscheurend vrolijk blijven zingen tot de laatste snik’. Zelf kan ik met terugwerkende kracht niet treffender omschrijven wat Jakkes was.
Op het moment dat ik hoorde van het overlijden van Wouter Muller, op een hotelkamer in Duitsland, wist ik vrijwel meteen hoe Jakkes klonk op hun eerste elpee met de titel ‘Hartverscheurend’. Best gek, want die elpee stond decennia lang, als een reliek uit vervlogen tijden, stof te happen in een kast.
Weer thuis wist ik opeens ook weer wat er op mijn to do-lijstje stond voor 2022: nieuwe platenspeler kopen. Terwijl ik op pad ging om er een op de kop te tikken, speurde mijn vrouw op het internet naar muzikale sporen van Jakkes. En zie, de zegeningen van de moderne tijd, ze vond de complete elpee ‘Hartverscheurend’ op YouTube.
Alsof we in een tijdmachine terecht waren gekomen. Jakkes van veertig jaar geleden klonk alsof we het gisteren nog voor het laatst gehoord hadden. We zongen, geroerd dan wel met een glimlach, bijna woordelijk alle liedjes mee. De kolderieke (over het voorspel van een kikker, of de collega’s van het werk die je steevast tegen komt op vakantie in La douce France), de poëtische (zoals een tintelend lied over de lente), maar vooral ook de maatschappijkritiese (over dansen om de bom, naar de pijpen van het Pentagon, over onaangepaste daklozen, over bedreigde oude buurten waar de mensen in tintelende straten dicht bij elkaar wonen, dondersdruk en godverlaten, volgzaam en onhandelbaar).
Verbijsterend hoe met name al die protestliederen na 40 jaar onverminderd actueel en urgent zijn. In deze liederen is Wouter Muller op z’n best. De bijtende teksten komen dan met z’n karakteristieke hoge, ijle stem uit z’n tenen. Zoals, bijvoorbeeld, in ‘Tekens aan de wand’, waarvoor hij zelf de tekst en de muziek schreef. Over seksisme, racisme en fascisme in Nederland. Niets aan actualiteit en urgentie ingeboet, dit lied.
En dat geldt ook voor ‘Dat hoef je niet te nemen’, een oproep om je te verzetten tegen ontslagen als gevolg van bedrijvenfusies, kernenergie, speculatie op de huizenmarkt en de bom, die alleen maar mensen dood kan maken.
Het refrein:
Hela, opgepast
Dat hoef je niet te nemen.
Hela, daar kun je wat aan doen.
Dat is precies wat Wouter Muller z’n hele leven heeft gedaan. Fel als het moest, maar altijd verbindend. Strijdbaar tot het laatst, nooit cynisch; ook niet in zijn stukken in de regionale courant als lid van het Opinie Panel. Zijn stem, als zanger van 40 jaar geleden of onlangs nog als opiniemaker in de courant, blijft onverminderd actueel en urgent.
Terwijl hij voor ons achterblijvers voortleeft in zijn liederen, hoeft Wouter Muller daarboven met Willem Wilmink tot in de eeuwigheid enkel nog die dorstig makende lofzang op Belgische bieren aan te heffen.
Zoals dat soms gaat in het leven; ik was hem uit het oog (en het oor) verloren. Niettemin kwam het bericht over zijn plotse verscheiden op Tweede Kerstdag als een schok. Op de voorpagina van de regionale courant werd hij getypeerd als ‘de vader van de neder-indopop, die zijn generatie een stem gaf’.
Mooi - en terecht – eerbetoon.
Ook in de necrologie binnenin werden veel warme woorden gewijd aan zijn grote betekenis - als liedjesschrijver en zanger – voor de tweede generatie Indonesische Nederlanders. Hoe hij, zoon van een KNIL-militair, nadat hij in 1997 voor het eerst terugkeerde naar zijn geboorteland, het Grote Zwijgen van de generatie voor hem doorbrak met hartverscheurende liederen.
Maar, in de periode dat Wouter Muller zijn indo-roots ontdekte, was ik hem al goeddeels uit oog en oor verloren. Mijn herinneringen aan hem zijn onverbrekelijk verbonden met het begin van de jaren ’80. Wouter maakte toen deel uit van de groep Jakkes. Ook in die tijd was Wouter Muller de stem van zijn generatie.
De protestgeneratie.
Op de binnenkant van de hoes van de in 1982 verschenen eerste elpee van Jakkes introduceert de groep zichzelf als ‘vier kansarme muzikanten, die van de noot een deugd hebben gemaakt’ en die ‘hartverscheurend vrolijk blijven zingen tot de laatste snik’. Zelf kan ik met terugwerkende kracht niet treffender omschrijven wat Jakkes was.
Op het moment dat ik hoorde van het overlijden van Wouter Muller, op een hotelkamer in Duitsland, wist ik vrijwel meteen hoe Jakkes klonk op hun eerste elpee met de titel ‘Hartverscheurend’. Best gek, want die elpee stond decennia lang, als een reliek uit vervlogen tijden, stof te happen in een kast.
Weer thuis wist ik opeens ook weer wat er op mijn to do-lijstje stond voor 2022: nieuwe platenspeler kopen. Terwijl ik op pad ging om er een op de kop te tikken, speurde mijn vrouw op het internet naar muzikale sporen van Jakkes. En zie, de zegeningen van de moderne tijd, ze vond de complete elpee ‘Hartverscheurend’ op YouTube.
Alsof we in een tijdmachine terecht waren gekomen. Jakkes van veertig jaar geleden klonk alsof we het gisteren nog voor het laatst gehoord hadden. We zongen, geroerd dan wel met een glimlach, bijna woordelijk alle liedjes mee. De kolderieke (over het voorspel van een kikker, of de collega’s van het werk die je steevast tegen komt op vakantie in La douce France), de poëtische (zoals een tintelend lied over de lente), maar vooral ook de maatschappijkritiese (over dansen om de bom, naar de pijpen van het Pentagon, over onaangepaste daklozen, over bedreigde oude buurten waar de mensen in tintelende straten dicht bij elkaar wonen, dondersdruk en godverlaten, volgzaam en onhandelbaar).
Verbijsterend hoe met name al die protestliederen na 40 jaar onverminderd actueel en urgent zijn. In deze liederen is Wouter Muller op z’n best. De bijtende teksten komen dan met z’n karakteristieke hoge, ijle stem uit z’n tenen. Zoals, bijvoorbeeld, in ‘Tekens aan de wand’, waarvoor hij zelf de tekst en de muziek schreef. Over seksisme, racisme en fascisme in Nederland. Niets aan actualiteit en urgentie ingeboet, dit lied.
En dat geldt ook voor ‘Dat hoef je niet te nemen’, een oproep om je te verzetten tegen ontslagen als gevolg van bedrijvenfusies, kernenergie, speculatie op de huizenmarkt en de bom, die alleen maar mensen dood kan maken.
Het refrein:
Hela, opgepast
Dat hoef je niet te nemen.
Hela, daar kun je wat aan doen.
Dat is precies wat Wouter Muller z’n hele leven heeft gedaan. Fel als het moest, maar altijd verbindend. Strijdbaar tot het laatst, nooit cynisch; ook niet in zijn stukken in de regionale courant als lid van het Opinie Panel. Zijn stem, als zanger van 40 jaar geleden of onlangs nog als opiniemaker in de courant, blijft onverminderd actueel en urgent.
Terwijl hij voor ons achterblijvers voortleeft in zijn liederen, hoeft Wouter Muller daarboven met Willem Wilmink tot in de eeuwigheid enkel nog die dorstig makende lofzang op Belgische bieren aan te heffen.