Je bent niet wat je was, als je doodgaat
“Aan wie zou ik dat nog eens kunnen vragen?” Ik zit met mijn moeder aan haar keukentafel. Het geluid van de tv staat net iets te hard. Haar aanrecht staat vol met glazen potjes, ze is jam aan het maken. Ik heb net een kopje thee gekregen met een koekje uit de oranje Tupperwaretrommel. Mijn moeder vertelt iets over haar geboortedorp en kan niet meer op een naam komen. Ze is als enige van een gezin van elf kinderen nog over. 86 jaar is ze en zeker niet zielig; het is een nuchtere constatering. Niemand weet meer hoe ze was als kind, puber of jonge twintiger. Ze moet het hebben van haar eigen geheugen en misschien een paar oude vage foto’s.
Ik ging -ja alweer- naar een uitvaart van de moeder van een vriendin. Mijn werk draait om uitvaarten maar privé heb ik nu de leeftijd dat ook vrienden regelmatig met mijn branche te maken krijgen. Ik kende de moeder alleen van een paar recente foto’s, de vriendin is nog best ‘nieuw’. Haar moeder was al jaren aan het kwakkelen en kwam niet meer op verjaardagen; te druk. Met een beeld in mijn achterhoofd van een kleine, breekbare vrouw in een rolstoel, voor zich uit starend en verzonken in haar eigen wereld, ging ik naar het afscheid.
Er kwamen foto’s voorbij van een stralende jonge vrouw, een zwart-wit trouwfoto, een kleurenfoto waarop ze hoogzwanger is, jaren zestig feestjes met hippie-achtige jurkjes, zonnige foto’s met hotpants boven jaloersmakende mooie benen, sportieve plaatjes van gezinsvakanties, en groepsfoto’s van het kerkkoor waar ze zestig jaar lid van was geweest. Uit alle toespraken bleek dat zij de Maria Callas van het dorp was geweest. Het Ave Maria werd bij kerkelijke uitvaarten op verzoek van alle dorpsgenoten door haar gezongen.
Je bent niet wat je was, als je doodgaat. Die kleine breekbare moeder in een rolstoel had een heel leven gehad, met alles erop en eraan. Ze werd bemind en had liefgehad, ze had gefeest en gezongen met vriendinnen, was een toegewijde moeder geweest en had van het leven had genoten. In niets leek ze op de vrouw die ze later was geworden en waar ik zijdelings een klein stukje van had meegekregen.
Bij een uitvaart staan we stil bij wie iemand was. Als alle leeftijdsgenoten om iemand heen zijn wegvallen, zijn het vooral de verhalen van de kinderen en kleinkinderen die het beeld kleuren. De lieve oma die zelf jam maakte, de moeder die altijd klaarstond en misschien ook de moeder die steeds meer afdwaalde en zorg nodig had. Vaak gaat het dan vooral over iemands laatste jaren terwijl diegene misschien wel tachtig, negentig of zelfs honderd jaar heeft geleefd.
Als iedereen om je heen er niet meer is, wie schets dan op jouw uitvaart het beeld van jou als feestende, lachende en swingende dertiger? Wie je bent als je doodgaat, is niet wie je je hele leven was. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
Harriët Tomassen 
Directeur/Bestuurder Crematoria Twente
Ik ging -ja alweer- naar een uitvaart van de moeder van een vriendin. Mijn werk draait om uitvaarten maar privé heb ik nu de leeftijd dat ook vrienden regelmatig met mijn branche te maken krijgen. Ik kende de moeder alleen van een paar recente foto’s, de vriendin is nog best ‘nieuw’. Haar moeder was al jaren aan het kwakkelen en kwam niet meer op verjaardagen; te druk. Met een beeld in mijn achterhoofd van een kleine, breekbare vrouw in een rolstoel, voor zich uit starend en verzonken in haar eigen wereld, ging ik naar het afscheid.
Er kwamen foto’s voorbij van een stralende jonge vrouw, een zwart-wit trouwfoto, een kleurenfoto waarop ze hoogzwanger is, jaren zestig feestjes met hippie-achtige jurkjes, zonnige foto’s met hotpants boven jaloersmakende mooie benen, sportieve plaatjes van gezinsvakanties, en groepsfoto’s van het kerkkoor waar ze zestig jaar lid van was geweest. Uit alle toespraken bleek dat zij de Maria Callas van het dorp was geweest. Het Ave Maria werd bij kerkelijke uitvaarten op verzoek van alle dorpsgenoten door haar gezongen.
Je bent niet wat je was, als je doodgaat. Die kleine breekbare moeder in een rolstoel had een heel leven gehad, met alles erop en eraan. Ze werd bemind en had liefgehad, ze had gefeest en gezongen met vriendinnen, was een toegewijde moeder geweest en had van het leven had genoten. In niets leek ze op de vrouw die ze later was geworden en waar ik zijdelings een klein stukje van had meegekregen.
Bij een uitvaart staan we stil bij wie iemand was. Als alle leeftijdsgenoten om iemand heen zijn wegvallen, zijn het vooral de verhalen van de kinderen en kleinkinderen die het beeld kleuren. De lieve oma die zelf jam maakte, de moeder die altijd klaarstond en misschien ook de moeder die steeds meer afdwaalde en zorg nodig had. Vaak gaat het dan vooral over iemands laatste jaren terwijl diegene misschien wel tachtig, negentig of zelfs honderd jaar heeft geleefd.
Als iedereen om je heen er niet meer is, wie schets dan op jouw uitvaart het beeld van jou als feestende, lachende en swingende dertiger? Wie je bent als je doodgaat, is niet wie je je hele leven was. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
Harriët Tomassen 
Directeur/Bestuurder Crematoria Twente