Over terrasschaamte en de kronkels van ons brein
Terrasschaamte. Kent u die uitdrukking?
Dit zou – als ik Alexander Klöpping mag geloven - de openingszin van mijn column kunnen zijn wanneer ik een Artificial Intelligence-gebaseerde tekstbot opdracht zou geven een geinig stukje te schrijven over horecavoorzieningen in de winter in de stijl van dominee Gremdaat.
Maar ja, ik heb die op kunstmatige intelligentie gebaseerde schrijfrobot (nog) niet, dus zit er niets anders op dan zelf maar weer een stukje te tikken over de prangende vraag: zitten we er nog een beetje warmpjes bij deze winter?
Eerst maar even m’n thuissituatie. Tot nu kost het weinig moeite (en scheelt het aanzienlijk in kosten) om de thermostaat overdag keurig op 19 graden te houden en deze een uurtje voor het slapengaan terug te draaien naar 15.
Maar dan naar buiten. Meer in het bijzonder naar de horeca. Nog specifieker, de terrassen. Daar is de situatie nijpend geworden, nu de energieslurpende terrasverwarmers volledig uit de gratie zijn geraakt. Gelukkig zijn er ook in deze sector – net als bijvoorbeeld in de intensieve veehouderij – inmiddels allerlei onnutte innovaties, die de ongewenste effecten van een in de kern volstrekt onnutte voorziening ietsje minder schadelijk maken. Zo is er een Nijmeegs bedrijf – ooit onderscheiden met een ministeriële innovatieprijs – dat kussens voor bijvoorbeeld terrasstoelen maakt, die middels een accu worden verwarmd.
Booming business.
Heracles Almelo heeft ze al op de tribunes (alleen de business-seats, neem ik aan). Het eerste terras in de Enschedese binnenstad is er inmiddels ook mee uitgerust. En de Provincie Overijssel heeft een speciale subsidieregeling in het leven geroepen.
Niemand, die de vraag stelt waarom we eigenlijk buiten op het terras willen zitten terwijl het eigenlijk te koud is. Wellicht kan professor Erik Scherder, die altijd de indruk wekt geen kunstmatige intelligentie nodig te hebben, een verklaring geven voor deze merkwaardige kronkel in het menselijk brein. Een horeca-onderneemster uit Enschede heeft de professor noch kunstmatige intelligentie nodig. Het is zien en gezien worden, ook in de winter op het terras, zo liet ze een tijdje geleden optekenen in de regionale courant.
Hoe merkwaardig die kronkel in het menselijk brein is, bleek deze week nog weer eens in mijn eigen woonstee. De lokale politiek boog zich – in alle ernst; ik verzin dit niet – over de vraag of er vergunning diende te worden verleend voor de plaatsing van een groot scherm ‘in de openbare ruimte’ waarop de verrichtingen van Oranje op het WK kunnen worden geprojecteerd.
Typische Pavlov-reactie: WK of EK, Oranjegekte, groot scherm, volle terrassen, gigantische bieromzet. Klein probleempje, het WK wordt dit keer gehouden in een zandbak waar in de duurzame, want deels demontabele stadions zelfs in de winter aldaar de airconditioning op volle toeren moet draaien vanwege de hoge temperaturen. Terwijl hier de openbare ruimte juist verwarmd moet worden om er op grote schermen nog enigszins comfortabel van te kunnen genieten onder het genot van glà¼hwein, dan wel warme chocolademelk.
Dit alles weerhield de lokale politiek in mijn woonstee er niet van zich te buigen over de vraag of de horeca-ondernemers al dan niet een groot scherm zouden mogen plaatsen. Alleen de fractie van Groen Links, zo las ik in de lokale editie van de regionale courant, pleitte op ‘ecologische en sociale’ gronden voor een verbod op het plaatsen van zo’n scherm.
Alle andere fracties stonden wat minder principieel in deze kwestie. Zo werd er door de grootste lokale partij iets gemompeld over ‘verstandige ondernemers’, die heel goed zelf kunnen beslissen of er zo’n groot scherm moet komen. Zo mogelijk nog pragmatischer dan het optreden van minister Conny Helder op de tribune in Quatar, toonde zich de geachte afgevaardigde van het CDA in het debat. Die sprak de verwachting uit dat het waarschijnlijk ‘zo’n vaart niet zal lopen’ met de aanvraag voor een vergunning voor zo’n groot scherm. Waarbij niet duidelijk werd of die verwachting gebaseerd was op de weersverwachting voor de komende weken, dan wel het niet bepaald hartverwarmende spel van Oranje.
Dit zou – als ik Alexander Klöpping mag geloven - de openingszin van mijn column kunnen zijn wanneer ik een Artificial Intelligence-gebaseerde tekstbot opdracht zou geven een geinig stukje te schrijven over horecavoorzieningen in de winter in de stijl van dominee Gremdaat.
Maar ja, ik heb die op kunstmatige intelligentie gebaseerde schrijfrobot (nog) niet, dus zit er niets anders op dan zelf maar weer een stukje te tikken over de prangende vraag: zitten we er nog een beetje warmpjes bij deze winter?
Eerst maar even m’n thuissituatie. Tot nu kost het weinig moeite (en scheelt het aanzienlijk in kosten) om de thermostaat overdag keurig op 19 graden te houden en deze een uurtje voor het slapengaan terug te draaien naar 15.
Maar dan naar buiten. Meer in het bijzonder naar de horeca. Nog specifieker, de terrassen. Daar is de situatie nijpend geworden, nu de energieslurpende terrasverwarmers volledig uit de gratie zijn geraakt. Gelukkig zijn er ook in deze sector – net als bijvoorbeeld in de intensieve veehouderij – inmiddels allerlei onnutte innovaties, die de ongewenste effecten van een in de kern volstrekt onnutte voorziening ietsje minder schadelijk maken. Zo is er een Nijmeegs bedrijf – ooit onderscheiden met een ministeriële innovatieprijs – dat kussens voor bijvoorbeeld terrasstoelen maakt, die middels een accu worden verwarmd.
Booming business.
Heracles Almelo heeft ze al op de tribunes (alleen de business-seats, neem ik aan). Het eerste terras in de Enschedese binnenstad is er inmiddels ook mee uitgerust. En de Provincie Overijssel heeft een speciale subsidieregeling in het leven geroepen.
Niemand, die de vraag stelt waarom we eigenlijk buiten op het terras willen zitten terwijl het eigenlijk te koud is. Wellicht kan professor Erik Scherder, die altijd de indruk wekt geen kunstmatige intelligentie nodig te hebben, een verklaring geven voor deze merkwaardige kronkel in het menselijk brein. Een horeca-onderneemster uit Enschede heeft de professor noch kunstmatige intelligentie nodig. Het is zien en gezien worden, ook in de winter op het terras, zo liet ze een tijdje geleden optekenen in de regionale courant.
Hoe merkwaardig die kronkel in het menselijk brein is, bleek deze week nog weer eens in mijn eigen woonstee. De lokale politiek boog zich – in alle ernst; ik verzin dit niet – over de vraag of er vergunning diende te worden verleend voor de plaatsing van een groot scherm ‘in de openbare ruimte’ waarop de verrichtingen van Oranje op het WK kunnen worden geprojecteerd.
Typische Pavlov-reactie: WK of EK, Oranjegekte, groot scherm, volle terrassen, gigantische bieromzet. Klein probleempje, het WK wordt dit keer gehouden in een zandbak waar in de duurzame, want deels demontabele stadions zelfs in de winter aldaar de airconditioning op volle toeren moet draaien vanwege de hoge temperaturen. Terwijl hier de openbare ruimte juist verwarmd moet worden om er op grote schermen nog enigszins comfortabel van te kunnen genieten onder het genot van glà¼hwein, dan wel warme chocolademelk.
Dit alles weerhield de lokale politiek in mijn woonstee er niet van zich te buigen over de vraag of de horeca-ondernemers al dan niet een groot scherm zouden mogen plaatsen. Alleen de fractie van Groen Links, zo las ik in de lokale editie van de regionale courant, pleitte op ‘ecologische en sociale’ gronden voor een verbod op het plaatsen van zo’n scherm.
Alle andere fracties stonden wat minder principieel in deze kwestie. Zo werd er door de grootste lokale partij iets gemompeld over ‘verstandige ondernemers’, die heel goed zelf kunnen beslissen of er zo’n groot scherm moet komen. Zo mogelijk nog pragmatischer dan het optreden van minister Conny Helder op de tribune in Quatar, toonde zich de geachte afgevaardigde van het CDA in het debat. Die sprak de verwachting uit dat het waarschijnlijk ‘zo’n vaart niet zal lopen’ met de aanvraag voor een vergunning voor zo’n groot scherm. Waarbij niet duidelijk werd of die verwachting gebaseerd was op de weersverwachting voor de komende weken, dan wel het niet bepaald hartverwarmende spel van Oranje.