We weten uit ervaring hoe belangrijk het is naast getroffenen van ramp te staan
Graag wil ik dit keer stil staan bij de afschuwelijke aardbeving in Turkije en Syrië, omdat deze mij – en velen met mij - de afgelopen dagen niet los liet.
Het was 6.30 u. maandag 6 februari toen ik de eerste berichten op Twitter zag en las dat dit wel eens de zwaarste aardbeving ooit in Zuid-Oost Turkije zou kunnen zijn. Het drong op dat moment nog niet tot mij door, dat deze aardbeving met een naschok van 7.7 tot een groot menselijke drama zou leiden. Maar de Wereld Gezondheidsorganisatie spreekt inmiddels zelfs van ‘de ergste natuurramp van de laatste 100 jaar in Europa’. Een gebied, twee keer zo groot als Nederland, is verwoest en ziet er uit als een oorlogsgebied. Meer dan 40.000 mensen zijn omgekomen. En een eeuwenoude historie is weggevaagd.
In mijn geboortestad Mardin, die in de buurt van het getroffen gebied ligt, heb ik nog familie wonen. Na vele pogingen kregen we eindelijk contact met hen. In Mardin werd de aardbeving wel gevoeld, maar gelukkig waren er geen slachtoffers gevallen en stortten geen gebouwen in. Die eerste maandag van de aardbeving schuilden ze tot 22.00 u. in de auto. Bang dat er nog een naschok zou komen. Inmiddels is Mardin één van de opvanggebieden geworden voor de nabestaanden en de achterblijvers.
Hoe anders en verschrikkelijk is het voor al die anderen die veel familieleden verloren hebben. Zoals acht familieleden van mijn buurman, familieleden van kennissen die nog onder het puin liggen en nog ontelbaar veel anderen. Twente heeft veel Turkse migranten en Suryoye uit dat gebied, waardoor we ons nauw verbonden voelen met deze gemeenschap. En dan zie je dat door deze verbondenheid en vervlechting drama’s die elders in de wereld plaatsvinden mensen hier heel direct kunnen raken.
Veel mensonterende beelden komen deze dagen voorbij, maar – net als bij andere rampen - blijft je bij deze ramp één beeld bij dat je nooit zult vergeten. Dat is het beeld van die Turkse vader Mesut Hancer, die de hand van zijn 15-jarige dochter Irmak, die dood onder het puin lag, vasthield. Een hartverscheurend beeld, dat we net als de foto uit 2015 van het verdronken 3-jarig Syrisch jongetje op het Turkse strand bij Bodrum nooit zullen vergeten. De wanhopige woorden van Mesut Hancer over de dood van zijn dochter klinken nog indringend na: ‘Je moeder, vader, broer begraven is erg, maar je eigen kind? Zij nam bij haar dood mijn leven, mijn hart en mijn armen mee.’
Syrië, dat al twaalf jaar in de ellende zit, krijgt de verpletterende aardbeving erbij en moet het met slechte en veel te weinig hulp doen. Hoeveel ellende en verdriet kunnen ze nog aan, vraag je je af? Kon je maar de pijn, het verdriet verlichten door ze ter plekke te helpen, maar dat wordt wreed belemmerd door de machthebbers die meer bezig zijn met hun machtspositie en territoriumverdediging dan deze mensen op de eerste plaats te zetten. En zo gaat dat al eeuwen: macht en heerschappij boven mensen en maatschappij.
Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes: Bijvoorbeeld baby Aya die - nog met de navelstreng verbonden aan haar overleden moeder – kon worden gered. En het Nederlands reddingsteam dat na negen dagen vier mensen levend onder het puin vandaan haalde.
Vergeet bij deze ramp de Twentse noaberschap niet, die ook over landsgrenzen heen reikt. Met de vuurwerkramp nog vers in het geheugen, weten we als Tukkers als geen ander hoe belangrijk het is dat we nu naast de getroffenen en nabestaanden staan. En dat je in gedachten nog jarenlang bij hen blijft.
(Ayfer Koৠsprak deze column op zondagmorgen 19 februari uit in het programma ZieZo Zondag van Radio Oost)
Het was 6.30 u. maandag 6 februari toen ik de eerste berichten op Twitter zag en las dat dit wel eens de zwaarste aardbeving ooit in Zuid-Oost Turkije zou kunnen zijn. Het drong op dat moment nog niet tot mij door, dat deze aardbeving met een naschok van 7.7 tot een groot menselijke drama zou leiden. Maar de Wereld Gezondheidsorganisatie spreekt inmiddels zelfs van ‘de ergste natuurramp van de laatste 100 jaar in Europa’. Een gebied, twee keer zo groot als Nederland, is verwoest en ziet er uit als een oorlogsgebied. Meer dan 40.000 mensen zijn omgekomen. En een eeuwenoude historie is weggevaagd.
In mijn geboortestad Mardin, die in de buurt van het getroffen gebied ligt, heb ik nog familie wonen. Na vele pogingen kregen we eindelijk contact met hen. In Mardin werd de aardbeving wel gevoeld, maar gelukkig waren er geen slachtoffers gevallen en stortten geen gebouwen in. Die eerste maandag van de aardbeving schuilden ze tot 22.00 u. in de auto. Bang dat er nog een naschok zou komen. Inmiddels is Mardin één van de opvanggebieden geworden voor de nabestaanden en de achterblijvers.
Hoe anders en verschrikkelijk is het voor al die anderen die veel familieleden verloren hebben. Zoals acht familieleden van mijn buurman, familieleden van kennissen die nog onder het puin liggen en nog ontelbaar veel anderen. Twente heeft veel Turkse migranten en Suryoye uit dat gebied, waardoor we ons nauw verbonden voelen met deze gemeenschap. En dan zie je dat door deze verbondenheid en vervlechting drama’s die elders in de wereld plaatsvinden mensen hier heel direct kunnen raken.
Veel mensonterende beelden komen deze dagen voorbij, maar – net als bij andere rampen - blijft je bij deze ramp één beeld bij dat je nooit zult vergeten. Dat is het beeld van die Turkse vader Mesut Hancer, die de hand van zijn 15-jarige dochter Irmak, die dood onder het puin lag, vasthield. Een hartverscheurend beeld, dat we net als de foto uit 2015 van het verdronken 3-jarig Syrisch jongetje op het Turkse strand bij Bodrum nooit zullen vergeten. De wanhopige woorden van Mesut Hancer over de dood van zijn dochter klinken nog indringend na: ‘Je moeder, vader, broer begraven is erg, maar je eigen kind? Zij nam bij haar dood mijn leven, mijn hart en mijn armen mee.’
Syrië, dat al twaalf jaar in de ellende zit, krijgt de verpletterende aardbeving erbij en moet het met slechte en veel te weinig hulp doen. Hoeveel ellende en verdriet kunnen ze nog aan, vraag je je af? Kon je maar de pijn, het verdriet verlichten door ze ter plekke te helpen, maar dat wordt wreed belemmerd door de machthebbers die meer bezig zijn met hun machtspositie en territoriumverdediging dan deze mensen op de eerste plaats te zetten. En zo gaat dat al eeuwen: macht en heerschappij boven mensen en maatschappij.
Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes: Bijvoorbeeld baby Aya die - nog met de navelstreng verbonden aan haar overleden moeder – kon worden gered. En het Nederlands reddingsteam dat na negen dagen vier mensen levend onder het puin vandaan haalde.
Vergeet bij deze ramp de Twentse noaberschap niet, die ook over landsgrenzen heen reikt. Met de vuurwerkramp nog vers in het geheugen, weten we als Tukkers als geen ander hoe belangrijk het is dat we nu naast de getroffenen en nabestaanden staan. En dat je in gedachten nog jarenlang bij hen blijft.
(Ayfer Koৠsprak deze column op zondagmorgen 19 februari uit in het programma ZieZo Zondag van Radio Oost)