Zet het tijdperk van de sterke man door?
Al bij de eerste berichten over een dreigende recessie, die kon worden toegevoegd aan ‘de duizend-en-zoveelste crisis’ waarmee we al te maken hebben, rees bij mij voor de zoveelste keer dezelfde vraag. Hoe gaan onze politieke leiders in deze welhaast kafkaëske situatie al deze complexe problemen - waar zij mede debet aan zijn - effectief aanpakken?
Het mag duidelijk zijn dat we in onzekere tijden leven en effectief leiderschap van essentieel belang is. Volgens de Engelse historicus Adam Tooze leven we in een polycrisis: een tijd van crises die tegelijk plaatsvinden en elkaar versterken, waarbij het geheel gevaarlijker is dan de som der delen.
Er bestaat geen eenduidig idee over wat goed leiderschap is. Het denken hierover verandert in de tijd en verschilt per situatie. De geboren grote leider (‘Great Man’) was een tijd gangbaar, daarna een leider die meer rekening houdt met volgers en de laatste tijd is er veel meer aandacht voor een goede relatie tussen leider en volgers en kan iedereen leiderschap tonen.
Recent verscheen een boek over leiderschap in onzekere tijden van de hand van de wetenschappers Janka Stoker en Harry Garretsen. Eén van de richtingen die zij geven voor goed leiderschap in onzekere tijden is dat we leiders nodig hebben, die een aansprekend verhaal hebben dat meer perspectief biedt dan een ‘terug naar vroeger’-verhaal van de politieke flanken. Een visie die meer zekerheid, duidelijkheid en perspectief biedt voor burgers en op een charismatische en verbindende wijze verteld wordt. Visie is dus geen ‘olifant die het zicht belemmert’, zoals premier Rutte ooit riep, om daar later net zo gemakkelijk op terug te komen. Nee, in deze ‘polycrisis’ is een hoopvolle visie nodig. De samenleving snakt er naar. De tijd van pleisters plakken en geitenpaadjes is voorbij.
Tegelijkertijd kreeg ik een ander boek in handen: Het tijdperk van de sterke man van de Engelse journalist Gideon Rachman. Hij schetst een zorgelijke leiderschapsontwikkeling van ‘het tijdperk van de sterke man’. Mannen, die in de eenentwintigste eeuw aan de macht zijn gekomen in grote machtscentra van de wereld. De een wat meer autocraat dan de andere: Xi Jinping, Mohammed bin Salman, Poetin, Erdogan, Trump, Orban, Modi en Bolsonaro. Het zijn leiders, die liberale democratieën verachten, sociaal conservatief zijn en die weinig op hebben met andere meningen, minderheden en migranten. Ze komen niet alleen in autocratische systemen op, maar ook in liberale democratieën, zoals Trump in de VS. Hoewel Trump geen president meer is, is de VS nog niet van hem af als mogelijk toekomstig president.
Twee leiderschapsstijlen aan twee uitersten van het spectrum: de verbindende leider versus de autocratische leider. We staan op een spannend kruispunt: nemen we de afslag naar ‘de sterke man’ of juist naar ‘die verbindende leider’, die democratische waarden respecteert? Zet deze ontwikkeling van ‘de sterke man’ door, ook in liberale democratieën? Of stort dit leiderschap uiteindelijk in? De tijd zal het leren.
Gelukkig hebben wij in onze democratie instituties die tegenwicht kunnen bieden: controlerende macht zoals het parlement en de media, wetgevende en uitvoerende macht. Maar dan moeten deze niet verder verzwakt worden. Een verbindende leider met een aansprekende visie die oog heeft voor wat er in de samenleving leeft is nodig, maar dat is niet voldoende. Als de rest van de staat niet functioneert, kan die leider ook niet functioneren. En uiteindelijk zijn de best functionerende democratieën die met de sterke instituties en niet ‘de sterke man’ of ‘de verbindende leider’.
Het mag duidelijk zijn dat we in onzekere tijden leven en effectief leiderschap van essentieel belang is. Volgens de Engelse historicus Adam Tooze leven we in een polycrisis: een tijd van crises die tegelijk plaatsvinden en elkaar versterken, waarbij het geheel gevaarlijker is dan de som der delen.
Er bestaat geen eenduidig idee over wat goed leiderschap is. Het denken hierover verandert in de tijd en verschilt per situatie. De geboren grote leider (‘Great Man’) was een tijd gangbaar, daarna een leider die meer rekening houdt met volgers en de laatste tijd is er veel meer aandacht voor een goede relatie tussen leider en volgers en kan iedereen leiderschap tonen.
Recent verscheen een boek over leiderschap in onzekere tijden van de hand van de wetenschappers Janka Stoker en Harry Garretsen. Eén van de richtingen die zij geven voor goed leiderschap in onzekere tijden is dat we leiders nodig hebben, die een aansprekend verhaal hebben dat meer perspectief biedt dan een ‘terug naar vroeger’-verhaal van de politieke flanken. Een visie die meer zekerheid, duidelijkheid en perspectief biedt voor burgers en op een charismatische en verbindende wijze verteld wordt. Visie is dus geen ‘olifant die het zicht belemmert’, zoals premier Rutte ooit riep, om daar later net zo gemakkelijk op terug te komen. Nee, in deze ‘polycrisis’ is een hoopvolle visie nodig. De samenleving snakt er naar. De tijd van pleisters plakken en geitenpaadjes is voorbij.
Tegelijkertijd kreeg ik een ander boek in handen: Het tijdperk van de sterke man van de Engelse journalist Gideon Rachman. Hij schetst een zorgelijke leiderschapsontwikkeling van ‘het tijdperk van de sterke man’. Mannen, die in de eenentwintigste eeuw aan de macht zijn gekomen in grote machtscentra van de wereld. De een wat meer autocraat dan de andere: Xi Jinping, Mohammed bin Salman, Poetin, Erdogan, Trump, Orban, Modi en Bolsonaro. Het zijn leiders, die liberale democratieën verachten, sociaal conservatief zijn en die weinig op hebben met andere meningen, minderheden en migranten. Ze komen niet alleen in autocratische systemen op, maar ook in liberale democratieën, zoals Trump in de VS. Hoewel Trump geen president meer is, is de VS nog niet van hem af als mogelijk toekomstig president.
Twee leiderschapsstijlen aan twee uitersten van het spectrum: de verbindende leider versus de autocratische leider. We staan op een spannend kruispunt: nemen we de afslag naar ‘de sterke man’ of juist naar ‘die verbindende leider’, die democratische waarden respecteert? Zet deze ontwikkeling van ‘de sterke man’ door, ook in liberale democratieën? Of stort dit leiderschap uiteindelijk in? De tijd zal het leren.
Gelukkig hebben wij in onze democratie instituties die tegenwicht kunnen bieden: controlerende macht zoals het parlement en de media, wetgevende en uitvoerende macht. Maar dan moeten deze niet verder verzwakt worden. Een verbindende leider met een aansprekende visie die oog heeft voor wat er in de samenleving leeft is nodig, maar dat is niet voldoende. Als de rest van de staat niet functioneert, kan die leider ook niet functioneren. En uiteindelijk zijn de best functionerende democratieën die met de sterke instituties en niet ‘de sterke man’ of ‘de verbindende leider’.