Zie hoe Piet van kleur verschiet, maar van harte gaat ‘t niet
Vaak duurt het een tijdje voordat iets wat aantoonbaar fout is, publiekelijk wordt erkend en recht gezet. In december 1965 maakte Darius Dhlomo, vanuit racistisch Zuid-Afrika naar Almelo gekomen om voor Heracles te voetballen, in Hengelo zijn opwachting als zwarte Sinterklaas. Een ludieke actie om het racistische karakter van ‘ons’ Sinterklaasfeest aan de kaak te stellen.
Een kleine 60 jaar later – in de week dat het kabinet aankondigt excuses te zullen maken voor de rol van Nederland in de slavenhandel - lees ik in de regionale courant dat in Twente de transitie van de racistische symboliek van het kinderfeest – Zwarte Piet als boeman – vrijwel is voltooid. In deze regio zal de onveranderlijk witte goedheiligman in de grote en middelgrote steden worden omringd door louter roetveegpieten.
Van harte gaat het overigens niet, overal. In Losser, bijvoorbeeld, laat de voorman van Centrum Management er geen misverstand over bestaan dat het voor hem persoonlijk niet hoeft, die roetveegpieten. Voor wie, immers, zouden ze in het brave, witte Losser die knieval moeten doen? ‘Wij willen die twee donkere mensen die Losser kent niet kwetsen’, zo wordt de goede man in de regionale krant geciteerd. Het cynisme – en onderhuids racisme – druipt af van dit citaat. De ondernemersvoorman wrijft nog wat verder in de vlek door er aan toe te voegen: ‘Of het er precies twee zijn? Misschien wel nul.’
Intussen haken her en der hulpkrachten af omdat ze geen genoegen nemen met hier en daar een veeg op hun snoet. Ze willen enkel meedoen als ze volledig onherkenbaar – dus volledig zwart geschminkt – in de rol van een achterhaald stereotype kunnen kruipen. Een nogal doorzichtig gelegenheidsargument, overigens, die herkenbaarheid. Luister en/of kijk nog maar eens naar de S’nieklaas-conference van Toon Hermans uit 1974 (!). Over de jonge Toon die in pietermanknecht z’n tante Jo herkent. En in de man met de man met de mijter een schijnheiligerd met een stuk of zeven neuten op en een sprei om. ‘En ik kende die sprei!’
In de regionale courant lees ik intussen even aandoenlijke als doorzichtige smoezen om de volledige transitie naar roetveegpieten nog even wat voor zich uit te schuiven. ‘We hebben roetveegpieten. Maar om herkenning te voorkomen, zullen een paar pietjes wat meer schmink op hebben’, zegt bijvoorbeeld de voorzitter van Ondernemend Neede. Er zijn nog maar een paar gemeenten in deze regio waar ze nog niet volledig afscheid kunnen of durven te nemen van zwarte piet. In Rijssen, bijvoorbeeld, maar ook in Haaksbergen. Al rukken daar de roetveegpieten wel op. En in Goor zijn de lokale ondernemers al blij dat zwarte piet inmiddels donkerbruin is.
Betekent dit alles dat we in deze contreien op de goede weg zijn als het gaat om inclusiviteit en diversiteit? Nou, dacht ’t niet. Deze week ontstond er ophef in Winterswijk over een regenboogtrap in het Gerrit Komrij College. Ouders kwamen in opstand omdat ze niet wilden dat hun kroost ‘gedwongen’ werd over deze ‘indoctrinatietrap’ te lopen. Een petitie werd maar liefst 400 keer ondertekend.
Verontrustend.
Nog verontrustender: een ouder, die desgevraagd in de regionale courant toelicht dat die regenboogtrap deel uitmaakt van de great reset.
Een complottheorie.
Vraagje van mijn kant in dit verband: hoe lang duurt het nog voordat al die complotouders in een petitie eisen dat de naam Gerrit Komrij van de gevel wordt gehaald? Of maak ik nu slapende honden wakker? Kan namelijk zijn dat die complotouders helemaal niet weten dat ze hun kinderen naar een school hebben gestuurd, vernoemd naar een grote homoseksuele schrijver, dichter en columnist.
Een kleine 60 jaar later – in de week dat het kabinet aankondigt excuses te zullen maken voor de rol van Nederland in de slavenhandel - lees ik in de regionale courant dat in Twente de transitie van de racistische symboliek van het kinderfeest – Zwarte Piet als boeman – vrijwel is voltooid. In deze regio zal de onveranderlijk witte goedheiligman in de grote en middelgrote steden worden omringd door louter roetveegpieten.
Van harte gaat het overigens niet, overal. In Losser, bijvoorbeeld, laat de voorman van Centrum Management er geen misverstand over bestaan dat het voor hem persoonlijk niet hoeft, die roetveegpieten. Voor wie, immers, zouden ze in het brave, witte Losser die knieval moeten doen? ‘Wij willen die twee donkere mensen die Losser kent niet kwetsen’, zo wordt de goede man in de regionale krant geciteerd. Het cynisme – en onderhuids racisme – druipt af van dit citaat. De ondernemersvoorman wrijft nog wat verder in de vlek door er aan toe te voegen: ‘Of het er precies twee zijn? Misschien wel nul.’
Intussen haken her en der hulpkrachten af omdat ze geen genoegen nemen met hier en daar een veeg op hun snoet. Ze willen enkel meedoen als ze volledig onherkenbaar – dus volledig zwart geschminkt – in de rol van een achterhaald stereotype kunnen kruipen. Een nogal doorzichtig gelegenheidsargument, overigens, die herkenbaarheid. Luister en/of kijk nog maar eens naar de S’nieklaas-conference van Toon Hermans uit 1974 (!). Over de jonge Toon die in pietermanknecht z’n tante Jo herkent. En in de man met de man met de mijter een schijnheiligerd met een stuk of zeven neuten op en een sprei om. ‘En ik kende die sprei!’
In de regionale courant lees ik intussen even aandoenlijke als doorzichtige smoezen om de volledige transitie naar roetveegpieten nog even wat voor zich uit te schuiven. ‘We hebben roetveegpieten. Maar om herkenning te voorkomen, zullen een paar pietjes wat meer schmink op hebben’, zegt bijvoorbeeld de voorzitter van Ondernemend Neede. Er zijn nog maar een paar gemeenten in deze regio waar ze nog niet volledig afscheid kunnen of durven te nemen van zwarte piet. In Rijssen, bijvoorbeeld, maar ook in Haaksbergen. Al rukken daar de roetveegpieten wel op. En in Goor zijn de lokale ondernemers al blij dat zwarte piet inmiddels donkerbruin is.
Betekent dit alles dat we in deze contreien op de goede weg zijn als het gaat om inclusiviteit en diversiteit? Nou, dacht ’t niet. Deze week ontstond er ophef in Winterswijk over een regenboogtrap in het Gerrit Komrij College. Ouders kwamen in opstand omdat ze niet wilden dat hun kroost ‘gedwongen’ werd over deze ‘indoctrinatietrap’ te lopen. Een petitie werd maar liefst 400 keer ondertekend.
Verontrustend.
Nog verontrustender: een ouder, die desgevraagd in de regionale courant toelicht dat die regenboogtrap deel uitmaakt van de great reset.
Een complottheorie.
Vraagje van mijn kant in dit verband: hoe lang duurt het nog voordat al die complotouders in een petitie eisen dat de naam Gerrit Komrij van de gevel wordt gehaald? Of maak ik nu slapende honden wakker? Kan namelijk zijn dat die complotouders helemaal niet weten dat ze hun kinderen naar een school hebben gestuurd, vernoemd naar een grote homoseksuele schrijver, dichter en columnist.