TKKR.taal
002 - Van de Taalbank - Arend Lamm: Moder (1959)
Arend Lamm: Moder (1959)
In de lijn van 001 Tukkertaalrubriek citeer ik graag nog een van de mooiste gedichten die er oÌver het Twents zijn geschreven. De Hengelose dichter Arend Lamm (1908-1965) schreef het in de jaren vijftig, toen steeds meer Twentse ouders in de vaart der volkeren hun kinderen begonnen op te voeden in het Nederlands, of wat daarvoor door moest gaan. Lamm beschrijft de kwetsbaarheid van zijn eigen oeroude sproake, die hij eerbiedig met moder aanspreekt. Het branden van haar olielamp verbeeldt het voortbestaan van wat hem heeft gevormd. Maar de olie raakt op, en de vlam moet worden beschermd tegen invloeden van buiten. Hoopvol biedt hij zijn hand, maar wat hem rest, is de diepte in te gaan, om eruit te halen wat erin zit. Bijvoorbeeld door er een gedicht over te schrijven en vast te leggen voor de eeuwigheid.
Moder
En hes doe dan gen öllie meer,
moder sproake, in de peer
van diene lampe?
Et wordt zo duuster um dien woord,
wie zeet et joa zo rech nich meer.
’n Vlämken wakkelt in de wind,
wie holdt de hand an ’t glas
dat et nich oet mag goan.
Dien lech - lankwielig hef et brand -
doezend joar is nich zo min.
Mer hier is oenze hand.
En oenderwiel nog bore wie
noar ni-je wellen, ni-je broennen
in diene depe groenden
dee zoo stil zint en behods.
Vertaling: Moeder // En heb je dan geen olie meer, / moeder taal, in de peer / van je lamp? // Het wordt zo donker om jouw woord, / wij kunnen het niet zo goed meer zien. // Een vlammetje flakkert in de wind, / wij houden de hand voor het glas / dat het maar niet uit zal gaan. // Jouw licht - langdurig heeft het gebrand - / duizend jaar is niet niks / Maar hier is onze hand. // En ondertussen nog boren wij / naar nieuwe wellen, nieuwe bronnen / in jouw diepe gronden / die zo stil zijn en verborgen.
De door Arend Lamm bewust gescheiden woorden moder en sproake werden in latere publicaties van het gedicht door overijverige correctoren wel eens aan elkaar geschreven.
De woordvormen oenze, oenderwiel, broennen en groenden zijn typerend voor de taal van Hengelo en Borne in de vorige eeuw. Daar klonk in plaats van een oo voor een m of een n een oe. Dit werd door de jeugd van elders wel eens bespot met de uitroep: schop n hoend met de kloemp in de koent!
Omdat Arend Lamm zijn gedichten publiceerde in de zogenaamde Vosbergen-schriefwieze, is de spelling van de klinkers hier aangepast ten behoeve van de leesbaarheid voor iedereen.
Goaitsen van der Vliet
Meer TKKR.TAAL op https://www.tkkr.nl/tkkrtaal/