Tussen de linies
Het neefje van George Weah
Soms zit je als voetbalclub in de hoek waar de klappen vallen. Onderaan in de competitie. Het team scoort niet. De bal blijft op zulk een onverklaarbare wijze weg bij het doel van de tegenpartij dat het wel duivelarij lijkt. Zelfs wanneer tegen tien man gespeeld wordt, lukt het niet om te winnen. En dan verlies je plotsklap ook nog eens een bekerwedstrijd van een laagvlieger die drie divisies lager uitkomt. Voor een Southampton fan is het seizoen 2022-2023 geen vetpot.
Opgericht in 1885 als voetbalclub van de lokale St. Mary’s kerk, kent Southampton Football Club een lange geschiedenis, vol met ups-and-downs. Het maakte de gehele jeugd, pubertijd en adolescentie van het Engelse voetbal van dichtbij mee en is een van de oprichters van de in 1992 geïnstitueerde Premier League. Met recht kan gezegd worden dat Southampton een boegbeeld van het Engelse voetbal is. Maar ook boegbeelden kunnen van hun sokkel vallen…
De eerste jaren in de Premier League was het ploeteren geblazen in Zuid-Engeland. Beuken op het middenveld, modderhappen in de eigen zestien en scrimmages bij het doel van de tegenstander: degradatievoetbal. Jaar in jaar uit bleef Southampton er met hangen en wurgen in, maar de strohalm die het vasthad werd dunner en dunner. In het seizoen 1995-1996 werd degradatie ontlopen dankzij een doelsaldo dat zeven goals minder negatief was dan dat van Manchester City.
Het daaropvolgende seizoen was het al even penibel. Na elf wedstrijden stond de ploeg op een vijftiende plaats, slecht een paar punten boven de streep. Beoogde basisspelers waren geblesseerd. De moraal in het team was om te janken. En de positie van manager Graeme Souness stond onder druk. Er moest wat veranderen in de havenstad. En toen kwam opeens dat verlossende telefoontje.
‘Met Graeme Souness.’
‘Goedenmiddag, u spreekt met George Weah.’
Een paar tellen bleef het stil, manager Souness slikte, knipperde verbaasd met zijn ogen en stotterde: ‘M-met wie?’ Sprak hij nou echt met de beste speler ter wereld?
‘George Weah. Ik heb een tip voor u, meneer Souness. Mijn neefje is een grandioze voetballer, maar hij zit momenteel zonder club. Ik denk dat hij uitstekend bij Southampton zou passen.’
Souness had geen tijd om te antwoorden. Het was hem echt. De winnaar van de Ballon d’Or.
‘Hij heeft bij Paris Saint Germain gespeeld. En dertien keer voor het nationale elftal. Jullie hebben veel blessures momenteel. Ali is topfit. Hij kan er direct staan. Heeft u geen behoefte aan goede, fitte, voetballers?’
Dat had Souness zeker. De manager werd steeds enthousiaster, maar hij had nog zoveel vragen. ‘Op welke positie speelt hij, meneer Weah?’
‘Voorin. Hij kan op alle posities uit de voeten. En hij redt zich ook prima als rechtsback.’
Dat was perfect, dacht Souness. De spoeling voorin was uiterst dun. Het was een geschenk uit de hemel, dat neefje van George Weah. ‘Zeg maar dat hij zich maandagmorgen om negen uur meldt.’
Overdonderd door hoeveel geluk hij wel niet had, lichtte Graeme Souness de rest van zijn staf in. Ze spraken af om er met niemand over te praten. Stel je voor dat Leeds United of Blackburn Rovers met het neefje van George Weah aan de haal ging? Nee. Het eerste wat ze maandagmorgen zouden doen, was een contract tekenen met die jongen, want hoe vaak kreeg je de kans om de neef van de voetballer van het jaar te contracteren?
Die maandag meldde Ali Dia zich op het trainingscomplex van Southampton. Hij kreeg een shirtje, broekje en trainde een aantal weken mee met de rest van het team. Zijn team. En toen was het 22 november 1996. Het noodlot sloeg weer toe. Na een half uur spelen, in de thuiswedstrijd tegen degradatieconcurrent Leeds, raakte sterspeler Matt LeTissier geblesseerd. Souness besloot hem te vervangen door Ali Dia met rugnummer 33, het fabelachtige neefje van George Weah.
Later werd gezegd dat hij zich bewoog als Bambi op ijs… want hoewel Ali Dia een aardige kans kreeg om de 1-0 te maken, werd hij drieënvijftig minuten na zijn debuut in de Premier League alweer gewisseld. Hij liep zijn medespelers in de weg, struikelde een paar keer bijna over de bal en werd voorbij gedribbeld alsof hij een lantaarnpaal was. Zelfs zijn veters zaten los. Ali Dia was hij bij lange na niet goed genoeg om op het hoogste niveau uit te komen.
Simpel onderzoek wees uit dat Ali Dia niet eens bij Paris Saint Germain of het nationale elftal gespeeld had. Sterker nog: hij was het neefje van George Weah helemaal niet. Een studiegenoot had zich voorgedaan als de sterspeler. Het was aan zijn imitatievermogen en de goedgelovigheid van Graeme Souness te danken dat Ali Dia zich in de herfst van 1996 mocht melden op het trainingsveld van Southampton.
De enige wedstrijd die Ali Dia ooit in de Premier League speelde, werd met 2-0 verloren. Zijn contract werd direct daarna ontbonden. De fans van Southampton zingen nog steeds over Ali. “DIA IS A LIAR. DIA IS A LIAR. DIA IS A LIAR.”
Misschien hebben ze gelijk. Ali Dia loog zich een weg naar de Premier League. Hij staat eenzaam bovenaan in de lijst met slechtste voetballers ooit. Maar maakt dat hem de voetballer die het minst gepresteerd heeft? Of heeft hij, zonder over enige voetbalkwaliteiten te beschikken, juist meer bereikt dan ieder ander?
De manier waarop was niet geheel integer. Maar als er iemand als schuldige aangewezen moet worden voor het Premier League debacle van Ali Dia, waarom dan niet Graeme Souness de goedbetaalde voetbalmanager die dacht dat hij het briljante neefje van George Weah gecontracteerd had?
Het is eenvoudig iemand af te rekenen op resultaat, maar veel moeilijker om de inzet die eraan ten grondslag ligt te eren. Ambitie is de motor van grote daden, goed en kwaad, maar nooit het goede en kwade zelf.
Een arme jongen die opgroeide in Dakar, droomde ervan om profvoetballer te worden. En dat werd hij. Drieënvijftig minuten lang.
Opgericht in 1885 als voetbalclub van de lokale St. Mary’s kerk, kent Southampton Football Club een lange geschiedenis, vol met ups-and-downs. Het maakte de gehele jeugd, pubertijd en adolescentie van het Engelse voetbal van dichtbij mee en is een van de oprichters van de in 1992 geïnstitueerde Premier League. Met recht kan gezegd worden dat Southampton een boegbeeld van het Engelse voetbal is. Maar ook boegbeelden kunnen van hun sokkel vallen…
De eerste jaren in de Premier League was het ploeteren geblazen in Zuid-Engeland. Beuken op het middenveld, modderhappen in de eigen zestien en scrimmages bij het doel van de tegenstander: degradatievoetbal. Jaar in jaar uit bleef Southampton er met hangen en wurgen in, maar de strohalm die het vasthad werd dunner en dunner. In het seizoen 1995-1996 werd degradatie ontlopen dankzij een doelsaldo dat zeven goals minder negatief was dan dat van Manchester City.
Het daaropvolgende seizoen was het al even penibel. Na elf wedstrijden stond de ploeg op een vijftiende plaats, slecht een paar punten boven de streep. Beoogde basisspelers waren geblesseerd. De moraal in het team was om te janken. En de positie van manager Graeme Souness stond onder druk. Er moest wat veranderen in de havenstad. En toen kwam opeens dat verlossende telefoontje.
‘Met Graeme Souness.’
‘Goedenmiddag, u spreekt met George Weah.’
Een paar tellen bleef het stil, manager Souness slikte, knipperde verbaasd met zijn ogen en stotterde: ‘M-met wie?’ Sprak hij nou echt met de beste speler ter wereld?
‘George Weah. Ik heb een tip voor u, meneer Souness. Mijn neefje is een grandioze voetballer, maar hij zit momenteel zonder club. Ik denk dat hij uitstekend bij Southampton zou passen.’
Souness had geen tijd om te antwoorden. Het was hem echt. De winnaar van de Ballon d’Or.
‘Hij heeft bij Paris Saint Germain gespeeld. En dertien keer voor het nationale elftal. Jullie hebben veel blessures momenteel. Ali is topfit. Hij kan er direct staan. Heeft u geen behoefte aan goede, fitte, voetballers?’
Dat had Souness zeker. De manager werd steeds enthousiaster, maar hij had nog zoveel vragen. ‘Op welke positie speelt hij, meneer Weah?’
‘Voorin. Hij kan op alle posities uit de voeten. En hij redt zich ook prima als rechtsback.’
Dat was perfect, dacht Souness. De spoeling voorin was uiterst dun. Het was een geschenk uit de hemel, dat neefje van George Weah. ‘Zeg maar dat hij zich maandagmorgen om negen uur meldt.’
Overdonderd door hoeveel geluk hij wel niet had, lichtte Graeme Souness de rest van zijn staf in. Ze spraken af om er met niemand over te praten. Stel je voor dat Leeds United of Blackburn Rovers met het neefje van George Weah aan de haal ging? Nee. Het eerste wat ze maandagmorgen zouden doen, was een contract tekenen met die jongen, want hoe vaak kreeg je de kans om de neef van de voetballer van het jaar te contracteren?
Die maandag meldde Ali Dia zich op het trainingscomplex van Southampton. Hij kreeg een shirtje, broekje en trainde een aantal weken mee met de rest van het team. Zijn team. En toen was het 22 november 1996. Het noodlot sloeg weer toe. Na een half uur spelen, in de thuiswedstrijd tegen degradatieconcurrent Leeds, raakte sterspeler Matt LeTissier geblesseerd. Souness besloot hem te vervangen door Ali Dia met rugnummer 33, het fabelachtige neefje van George Weah.
Later werd gezegd dat hij zich bewoog als Bambi op ijs… want hoewel Ali Dia een aardige kans kreeg om de 1-0 te maken, werd hij drieënvijftig minuten na zijn debuut in de Premier League alweer gewisseld. Hij liep zijn medespelers in de weg, struikelde een paar keer bijna over de bal en werd voorbij gedribbeld alsof hij een lantaarnpaal was. Zelfs zijn veters zaten los. Ali Dia was hij bij lange na niet goed genoeg om op het hoogste niveau uit te komen.
Simpel onderzoek wees uit dat Ali Dia niet eens bij Paris Saint Germain of het nationale elftal gespeeld had. Sterker nog: hij was het neefje van George Weah helemaal niet. Een studiegenoot had zich voorgedaan als de sterspeler. Het was aan zijn imitatievermogen en de goedgelovigheid van Graeme Souness te danken dat Ali Dia zich in de herfst van 1996 mocht melden op het trainingsveld van Southampton.
De enige wedstrijd die Ali Dia ooit in de Premier League speelde, werd met 2-0 verloren. Zijn contract werd direct daarna ontbonden. De fans van Southampton zingen nog steeds over Ali. “DIA IS A LIAR. DIA IS A LIAR. DIA IS A LIAR.”
Misschien hebben ze gelijk. Ali Dia loog zich een weg naar de Premier League. Hij staat eenzaam bovenaan in de lijst met slechtste voetballers ooit. Maar maakt dat hem de voetballer die het minst gepresteerd heeft? Of heeft hij, zonder over enige voetbalkwaliteiten te beschikken, juist meer bereikt dan ieder ander?
De manier waarop was niet geheel integer. Maar als er iemand als schuldige aangewezen moet worden voor het Premier League debacle van Ali Dia, waarom dan niet Graeme Souness de goedbetaalde voetbalmanager die dacht dat hij het briljante neefje van George Weah gecontracteerd had?
Het is eenvoudig iemand af te rekenen op resultaat, maar veel moeilijker om de inzet die eraan ten grondslag ligt te eren. Ambitie is de motor van grote daden, goed en kwaad, maar nooit het goede en kwade zelf.
Een arme jongen die opgroeide in Dakar, droomde ervan om profvoetballer te worden. En dat werd hij. Drieënvijftig minuten lang.