Harriët Tomassen, directeur Crematoria Twente
Anderhalve eeuw…en je bent vergeten
150 jaar na je geboorte is iedereen je vergeten. Ik weet niet hoe ik aan dit bizarre weetje kom. Ergens gehoord of gelezen, maar deze nutteloze kennis is blijven hangen. Anderhalve eeuw en je bent vergeten. Anderhalve eeuw klinkt mij iets vriendelijker in de oren dan 150 jaar. En het zou zomaar eens kunnen kloppen.
Mijn oma Marie Preijer werd geboren in 1904. Wij - de kleinkinderen- hebben het nog wel eens over haar. Over haar tachtigste verjaardag waar ze een nieuwe fiets kreeg die ze heeft gebruikt totdat ze 93 werd. Dat ze nog helemaal helder en kwiek bijna 99 werd. ’s Avonds nog gezellig met mijn ouders een citroenbrandewijn gedronken, de volgende ochtend werd ze zittend in een stoel gevonden. Tijdens het panty’s aantrekken -geen steunkousen want die had ze nog steeds niet nodig- hield haar hart op. Een prachtige dood.
Haar achterkleinkinderen weten niet dat ze Marie heette. Als onze generatie kleinkinderen er niet meer is -zo rond 2060 als we de Marie-genen hebben- dan heeft niemand het meer over haar. Twee generaties en we zijn achter de horizon verdwenen. Vooruit, misschien drie generaties, maar veel verder gaat het waarschijnlijk niet.
Tenzij u natuurlijk een groot kunstenaar bent, boeken schrijft, films maakt die over 150 jaar nog bewonderd worden. Maar wie leest er momenteel een boek uit 1872? Ik niet. Alleen de echte groten der aarden, een Einstein, Plato of Shakespeare overleven ons allemaal.
Maar geen reden tot paniek. Misschien ook wel een fijn idee dat over 150 jaar niemand meer verhalen vertelt over je gàªnante momenten op feestjes, dat je een oude bekende feliciteerde met een zwangerschap terwijl ze niet zwanger was of gefeliciteerd zei tegen een nabestaande in plaats van gecondoleerd.
Het ergste van doodgaan lijkt mij dat iedereen na mijn dood gewoon verder gaat met leven. Dat ze allemaal leuke dingen durven te doen zonder mij. Daar heb ik nu al last van. Misschien herkent u het? Je hebt een leuk feestje en je kunt er niet bij zijn? En iedereen haalt jaren later nog herinneringen op aan dat ene spetterende feestje zonder jou. Of nog lastiger: je bent wel op het feestje, verwikkeld in een moeizaam gesprek en verderop lijkt het veel gezelliger. Wat gebeurt daar allemaal zonder jou?
‘Je bent pas echt dood als niemand meer over jou praat.’ Ook dat heb ik eens ergens gelezen. Dat klinkt troostend, maar linksom of rechtsom het feestje gaat gewoon door, iedereen doet leuke dingen zonder mij. Een geluk, ik verwacht niet dat ik vanuit het hiernamaals, liggend op een wolk naar beneden turend, kan zien hoe iedereen verder leeft zonder mij en welke verhalen ze nog over mij vertellen.
150 jaar en we zijn vergeten. Tot die tijd leef ik gewoon verder en mocht het ooit zover zijn dan hoop ik dat op de feestjes zonder mij af en toe wordt gelachen om de herinneringen met mij.
Harriët Tomassen,
 
Directeur/Bestuurder Crematoria Twente
Mijn oma Marie Preijer werd geboren in 1904. Wij - de kleinkinderen- hebben het nog wel eens over haar. Over haar tachtigste verjaardag waar ze een nieuwe fiets kreeg die ze heeft gebruikt totdat ze 93 werd. Dat ze nog helemaal helder en kwiek bijna 99 werd. ’s Avonds nog gezellig met mijn ouders een citroenbrandewijn gedronken, de volgende ochtend werd ze zittend in een stoel gevonden. Tijdens het panty’s aantrekken -geen steunkousen want die had ze nog steeds niet nodig- hield haar hart op. Een prachtige dood.
Haar achterkleinkinderen weten niet dat ze Marie heette. Als onze generatie kleinkinderen er niet meer is -zo rond 2060 als we de Marie-genen hebben- dan heeft niemand het meer over haar. Twee generaties en we zijn achter de horizon verdwenen. Vooruit, misschien drie generaties, maar veel verder gaat het waarschijnlijk niet.
Tenzij u natuurlijk een groot kunstenaar bent, boeken schrijft, films maakt die over 150 jaar nog bewonderd worden. Maar wie leest er momenteel een boek uit 1872? Ik niet. Alleen de echte groten der aarden, een Einstein, Plato of Shakespeare overleven ons allemaal.
Maar geen reden tot paniek. Misschien ook wel een fijn idee dat over 150 jaar niemand meer verhalen vertelt over je gàªnante momenten op feestjes, dat je een oude bekende feliciteerde met een zwangerschap terwijl ze niet zwanger was of gefeliciteerd zei tegen een nabestaande in plaats van gecondoleerd.
Het ergste van doodgaan lijkt mij dat iedereen na mijn dood gewoon verder gaat met leven. Dat ze allemaal leuke dingen durven te doen zonder mij. Daar heb ik nu al last van. Misschien herkent u het? Je hebt een leuk feestje en je kunt er niet bij zijn? En iedereen haalt jaren later nog herinneringen op aan dat ene spetterende feestje zonder jou. Of nog lastiger: je bent wel op het feestje, verwikkeld in een moeizaam gesprek en verderop lijkt het veel gezelliger. Wat gebeurt daar allemaal zonder jou?
‘Je bent pas echt dood als niemand meer over jou praat.’ Ook dat heb ik eens ergens gelezen. Dat klinkt troostend, maar linksom of rechtsom het feestje gaat gewoon door, iedereen doet leuke dingen zonder mij. Een geluk, ik verwacht niet dat ik vanuit het hiernamaals, liggend op een wolk naar beneden turend, kan zien hoe iedereen verder leeft zonder mij en welke verhalen ze nog over mij vertellen.
150 jaar en we zijn vergeten. Tot die tijd leef ik gewoon verder en mocht het ooit zover zijn dan hoop ik dat op de feestjes zonder mij af en toe wordt gelachen om de herinneringen met mij.
Harriët Tomassen,
 
Directeur/Bestuurder Crematoria Twente