Geloof, hoop & wetenschap
De laatste 25 jaar zijn er op het terrein van wetenschapscommunicatie veel initiatieven genomen om wetenschappelijke thema’s voor een breed publiek toegankelijk te maken. Er is een mer à boire aan lezingen, debatten en festivals. De popularisering van de wetenschap is hot, maar gaat ook met veel wantrouwen gepaard. Door de coronacrisis zijn verschillende ideeën omtrent het denken over wetenschap aan het licht gekomen. Positief en negatief.
Het is vrij normaal dat onderzoekers elkaars onderzoek checken en beoordelen en er andere interpretaties op na houden. Leren omgaan met onzekerheid is een academische attitude. Dat is in principe positief. Maar dit uitgangspunt wordt niet meer algemeen gedeeld in onze samenleving. De wetenschap is tegen wil en dank (vooral door de invloed van social media) in een catch-22 situatie verzeild geraakt: de wetenschap, die haar bestaansrecht ontleent aan twijfel, wordt als zodanig meer en meer in twijfel getrokken. Wetenschappelijke bevindingen worden afgedaan als ‘ook maar een mening’. Bijvoorbeeld in het stikstofdebat wist de ‘twijfelbrigade’ de wetenschap dusdanig in het defensief te dringen dat een groep gerenommeerde wetenschappers zich genoodzaakt zag publiekelijk in de krant weerwoord te geven.
Waar wringt de schoen in het huidige debat bij de inzet van wetenschappelijke data? Gebruiken beleidsmakers en politici de onderzoeksresultaten eenzijdig? Waar komen in de huidige maatschappij de anti-wetenschappelijke tendensen vandaan? Zijn de verspreiders van wetenschappelijke kennis zelf te arrogant geworden? Laten ze de twijfel te weinig zien? Of misschien wel te veel?
Wim Hullegie en Ben Siemerink gaan – onder de noemer Geloof, Hoop & Wetenschap voor TKKR in gesprek met vooraanstaande wetenschappers uit Twente met als doel de huidige impasse te doorgronden. En – wie weet – te doorbreken.
We trappen deze serie af met prof. Peter-Paul Verbeek (1970), sinds 2018 universiteitshoogleraar Filosofie van Mens en Techniek en wetenschappelijk co-directeur van het DesignLab aan de Universiteit Twente. Per 1 oktober 2022 is de nationaal en internationaal gerenommeerde wetenschapper als rector magnificus en lid van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam verantwoordelijk voor de wetenschappelijke agendering van belangrijke maatschappelijke thema’s als duurzaamheid en digitalisering aldaar.
Burgerwetenschap als antwoord op twijfelbrigade
Peter-Paul Verbeek kent als geen ander de verwevenheid van mens en techniek en de plaats van ethiek hierin. Hij staat bekend om zijn standpunt dat mens en techniek geen tegengestelde, elkaar uitsluitende entiteiten zijn. Hoe houdbaar is dat standpunt in een wereld waar we met anti-wetenschappelijke tendensen hebben te maken?
Gogbot, het festival in Enschede dat technologie, wetenschap en kunst samenbrengt, legt ook al 17 jaar het spanningsveld bloot tussen technologie en samenleving. Je kunt het festival zien als maatschappelijke thermometer die al jaren aangeeft dat de patiënt koorts heeft. Er wordt veel overheidsgeld ingestopt. Het spanningsveld tussen techniek en samenleving is een aandachtspunt binnen je wetenschappelijk werk.
Neem je het Gogbot-festival mee naar Amsterdam? Er is in de rest van Nederland geringe belangstelling voor dit evenement? Hoe komt dit?
‘Ik neem het festival zeker niet mee: dat hoort in Twente! Het past ook helemaal in ons Twentse profiel: techniek in verbinding met de samenleving. Het lijkt me eigenlijk veel belangrijker om Amsterdam mee te nemen naar Gogbot. Als er eindelijk eens serieus geïnvesteerd zou worden in een snelle spoorverbinding tussen de Randstad en Twente, zouden we veel meer halen uit de enorme culturele rijkdom die we in Nederland hebben. Dat we te maken hebben met een ‘patiënt’, en zelfs ‘met koorts’, weet ik bovendien niet zeker. Ik zie de technologische samenleving meer als een opgroeiende puber: alles willen uitproberen, roekeloos in het omgaan met risico’s, maar tegelijk wel op zoek naar de juiste koers en naar kaders die écht passen. Gogbot speelt een heel belangrijke rol in het op gang houden van dat debat: wat staat er op het spel, zien we wel wat er aan de hand is, weten we wel hoe we tot goede keuzes kunnen komen, hoe kunnen we ervoor zorgen dat we à¼berhaupt iets te kiezen hebben? Maar het is jammer als het ontaardt in techniekpessimisme. Dat voelt misschien maatschappelijk geëngageerd, maar dat is het niet. Voor mij is techniekethiek het ethisch begeleiden van techniek in een wenselijke richting, en niet alleen maar van een afstandje beoordelen of het wel aanvaardbaar is. Ik geloof in ‘positieve ethiek’. Ethiek zich niet alleen maar negatief richt op het afwijzen van wat we niet willen, maar positief probeert de voorwaarden te scheppen voor wat we wel willen.’
Onvrede én waardering
Mensen voelen zich vaak verantwoordelijk voor het datgene wat binnen hun gezichtsveld gebeurt. Academische vorming vraagt om wisseling van perspectief. Om vandaaruit het geheel en het algemene belang te overzien. Hoe leer je dit? Heb jij de onvrede over de wetenschappelijke gemeenschap zien aankomen?
‘Laat ik allereerst zeggen dat een formulering als de onvrede over de wetenschappelijke gemeenschap het doet lijken alsof de maatschappij haar geloof in wetenschappers totaal verloren heeft. Maar dat is helemaal niet het geval. Er is zeker onvrede, maar ook veel waardering. En bij een heel grote groep mensen ook veel vertrouwen. Ik las deze week nog een mooi artikel dat als stelling had: je kunt de wetenschap vertrouwen omdat ze zichzelf niet vertrouwt. En zo is het precies. De hele wetenschappelijke methode is gebouwd op kritiek: weet je wel zeker wat je denk te weten, kloppen je metingen wel, passen je theorieën wel bij de werkelijkheid? Voor je iets kunt publiceren wordt het anoniem beoordeeld door andere wetenschappers, en als er achteraf toch iets mis blijkt te zijn, trekken tijdschriften artikelen terug. In tegenstelling tot veel andere plekken op de wereld kun je in de wetenschap niet zomaar iets roepen, want je wordt voortdurend kritisch bekeken en tot de orde geroepen.’
‘De onvrede waar je op doelt is denk ik een hele andere: de onvrede van een steeds groter wordende groep mensen dat hun stem niet gehoord wordt. En dat geeft hun het gevoel dat er een “elite” uit een soort eigenbelang over hen zou willen heersen: baantjesjagers die hun zakken zouden vullen op kosten van de staat en de macht hebben om te bepalen dat jij je zou moeten laten vaccineren of dat er in bepaalde gebieden minder boerenbedrijven zouden moeten zijn. Het probleem is niet dat “de wetenschappelijke gemeenschap” niet te vertrouwen zou zijn, maar de politiek en de wetenschap het contact hebben verloren met een hele groep mensen.’
Twijfelbrigade
Hoe moet de wetenschap zich te weer stellen tegen de ‘twijfelbrigade’?
‘Door het publiek meer te betrekken bij de wetenschap zelf. De echte radicale anti-wetenschappers bereik je daar niet mee, maar je zorgt er wel voor dat mensen die nog wel open staan voor een redelijk gesprek een realistisch beeld hebben van wat ze mogen verwachten van de wetenschap. De huidige ontwikkelingen in de richting van ‘burgerwetenschap’ vind ik dan ook enorm belangrijk. Ook in de ethiek. Een mooi voorbeeld vind ik onze ethische analyse van de CoronaMelder-app, die een waarschuwing geeft als je langer dan een kwartier dichter dan anderhalve meter bij iemand was die later besmet bleek met het virus. Toen ik werd gevraagd die analyse te doen, ter voorbereiding van de besluitvorming van de Tweede Kamer, heb ik eerst een groep experts bij elkaar geroepen. Dat leidde tot een advies langs de lijnen die je ook op de opiniepagina’s en op tv zag: privacy, vrijwilligheid, en individuele vrijheid moeten centraal staan. Maar daarna deden we een ethische sessie met burgers: een sportschoolhouder, iemand van FC Twente, een marktkoopvrouw, een agent, een huisarts. Daar kwam een heel ander verhaal uit.
Dit burgerpanel kon een proefontwerp van de app bekijken, en vond precies het tegenovergestelde van de experts. Juist al die privacybeschermende maatregelen in de app waren voor hen een reden om de app niet te willen gebruiken! Mensen wilden geen individuele vrijheid, maar solidariteit. Ze wilden wel hun locatie delen, zodat de GGD wist waar het virus extra actief was. En wel hun contactlijst openstellen, zodat de mensen om hen heen het snel zouden weten als ze gevaar gelopen hadden. Het debat van de intellectuele elite bleek totaal losgezongen van wat mensen echt bezighoudt. Ik denk echt dat hier de sleutel ligt. Democratie is niet alleen maar af en toe naar de stembus gaan, maar vooral ervoor zorgen dat je echt contact blijft met de zorgen die in de samenleving leven, zodat mensen zich kunnen herkennen in de beslissingen die genomen worden.’
Burgerschapsvorming
Zie je de DWDD University als een podium om wetenschap dichter bij een breed publiek te brengen?
‘Het is een mooie manier om fascinatie voor de wetenschap over te brengen. En Robbert Dijkgraaf kan dat als geen ander. Maar er is veel meer nodig. Ik denk dat mensen vooral meer moeten begrijpen over de wetenschap zelf. Zodra in de media duidelijk wordt dat er onder wetenschappers discussie bestaat over een bepaald onderwerp, is de reactie soms: ze weten zelf niet eens hoe het zit, waarom zouden we dan naar ze luisteren? Terwijl die onderlinge discussie en openheid voor kritiek juist de kracht van de wetenschap is! Alle kennis is tijdelijk, anders konden we ook niets leren. Dat betekent niet dat de wetenschap dus niets te bieden heeft, want de kennis van nu is wel de beste basis waar we over beschikken. Als je echt onfeilbaarheid wil, dan zoek je naar een soort religieuze kracht die de wetenschap nooit zal hebben. Het is vallen en opstaan in de wetenschap, en juist dat maakt het zo mooi. Dit begrip van wetenschap zou onderdeel moeten uitmaken van burgerschapsvorming. Onze maatschappij heeft wetenschap nodig om keuzes te kunnen maken, en daarom hebben burgers begrip nodig van de methodes en de kracht en ook de beperkingen van wetenschappelijk onderzoek. Niet alleen via De Wereld Draait Door, maar ook op school. En ja, ook via goede artikelen van journalisten in kranten en tijdschriften. Journalistiek gaat niet alleen maar om het beschermen van de burger tegen de elite, maar ook om het vormgeven van een gezamenlijk gesprek over onze samenleving.’
Nieuwe waarden ontwikkelen
De technologische ontwikkelingen gaan hard. Er zijn mensen, ecomodernisten bijvoorbeeld, die de maatschappelijke problemen waar we mee te maken hebben willen oplossen met nog meer inzet van technologie. Sommigen willen de aarde met hoogwaardige technologische middelen ontvluchten. Elon Musk zet wetenschappers wel op een heel bijzondere manier in voor zijn eigen escapisme. Anderen willen dat we allemaal onze eigen groenten op een duurzame manier zelf gaan verbouwen.
Hoe kijk jij naar dit spanningsveld tussen ecomodernist enerzijds en anderzijds groene bewegingen en traditionele milieu-activisten? Hoe kunnen we robots en Artificial Intelligence nog meer en beter inzetten?
‘Ik denk dat het haast onontkoombaar is dat we op een verantwoorde manier technologische middelen gaan inzetten om de klimaatverandering enigszins te temperen. Met de UNESCO Wereldcommissie voor de Ethiek van Wetenschap en Technologie, die ik voorzit, hebben we daar toevallig net een aantal dagen over nagedacht om er een rapport over te schrijven. Als regeringen niet in staat blijken om de klimaatverandering een halt toe te roepen, moeten de ingenieurs het dan maar gaan doen? Of brengen we dan misschien onomkeerbare schade toe aan de aarde? Of stimuleren we juist dat we nog meer fossiele brandstoffen gaan gebruiken? Om hier goed mee om te gaan moeten we als mensheid nieuwe waarden ontwikkelen. Met alleen economische waarden of waarden die alleen de mens centraal stellen komen we er niet meer. De planeet waarop wij leven heeft zelf een waarde. Niet alleen omdat we de grondstoffen van die planeet willen kunnen gebruiken maar omdat die planeet onze bestaansvoorwaarde is. Wij zijn de aarde. Wat de waarde van de planeet is, is bovendien een intercultureel vraagstuk. Het is onze aarde: voor heel de mensheid en voor alle ecosystemen. Dat is het mooie van UNESCO: je zit met de hele wereld om de tafel, met als doen om er in gezamenlijkheid uit te komen en tegelijk ruimte te laten voor hoe we verschillen.’
Eindetijdscenario’s
In de Volkskrant van zaterdag 20 augustus staat een interessant artikel over het einde van de mensheid c.q. einde der tijden. Daarin wordt gerefereerd aan een ‘ongelukkig bedrijfsongeval’ met AI, beschreven door de Zweeds-Britse filosoof Nick Bostrom. Zijn gedachtenexperiment betreft een volledig geautomatiseerde paperclipfabriek, waarin de opdracht van het computerbesturingssysteem (‘maak paperclips’) in extremis leidt tot het uitroeien van de mensheid. In het artikel zegt universitair docent Femke Nijboer van de UT niet zo bang te zijn voor zo’n doemscenario. ‘Misschien ben ik hier gewoon te veel een Tukker voor.’ Hoe sta jij hier in?
‘Eindetijdscenario’s zijn van alle tijden. Pas als we ze ons niet meer zouden voorstellen, zou ik bezorgd worden. Zulke verhalen houden ons scherp voor wat er mis zou kunnen gaan. Maar tegelijk hebben ze soms een sensatiezucht en een publiciteitswaarde, die ik niet zo geëngageerd vind. Angst zaaien heeft alleen zin als het een wake-up call is die mensen perspectief kan bieden. Alleen maar waarschuwen voor Het Grote Technologische Monster voelt misschien prettig voor de brenger van het grote onheil - kijk mij eens, ik zie tenminste hoe jullie allemaal ten onder zullen gaan - maar is er niet op gericht je in te zetten voor een betere wereld. En uiteindelijk is dat het belangrijkste wat mij drijft in de wetenschap.’
Het is vrij normaal dat onderzoekers elkaars onderzoek checken en beoordelen en er andere interpretaties op na houden. Leren omgaan met onzekerheid is een academische attitude. Dat is in principe positief. Maar dit uitgangspunt wordt niet meer algemeen gedeeld in onze samenleving. De wetenschap is tegen wil en dank (vooral door de invloed van social media) in een catch-22 situatie verzeild geraakt: de wetenschap, die haar bestaansrecht ontleent aan twijfel, wordt als zodanig meer en meer in twijfel getrokken. Wetenschappelijke bevindingen worden afgedaan als ‘ook maar een mening’. Bijvoorbeeld in het stikstofdebat wist de ‘twijfelbrigade’ de wetenschap dusdanig in het defensief te dringen dat een groep gerenommeerde wetenschappers zich genoodzaakt zag publiekelijk in de krant weerwoord te geven.
Waar wringt de schoen in het huidige debat bij de inzet van wetenschappelijke data? Gebruiken beleidsmakers en politici de onderzoeksresultaten eenzijdig? Waar komen in de huidige maatschappij de anti-wetenschappelijke tendensen vandaan? Zijn de verspreiders van wetenschappelijke kennis zelf te arrogant geworden? Laten ze de twijfel te weinig zien? Of misschien wel te veel?
Wim Hullegie en Ben Siemerink gaan – onder de noemer Geloof, Hoop & Wetenschap voor TKKR in gesprek met vooraanstaande wetenschappers uit Twente met als doel de huidige impasse te doorgronden. En – wie weet – te doorbreken.
We trappen deze serie af met prof. Peter-Paul Verbeek (1970), sinds 2018 universiteitshoogleraar Filosofie van Mens en Techniek en wetenschappelijk co-directeur van het DesignLab aan de Universiteit Twente. Per 1 oktober 2022 is de nationaal en internationaal gerenommeerde wetenschapper als rector magnificus en lid van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam verantwoordelijk voor de wetenschappelijke agendering van belangrijke maatschappelijke thema’s als duurzaamheid en digitalisering aldaar.
Burgerwetenschap als antwoord op twijfelbrigade
Peter-Paul Verbeek kent als geen ander de verwevenheid van mens en techniek en de plaats van ethiek hierin. Hij staat bekend om zijn standpunt dat mens en techniek geen tegengestelde, elkaar uitsluitende entiteiten zijn. Hoe houdbaar is dat standpunt in een wereld waar we met anti-wetenschappelijke tendensen hebben te maken?
Gogbot, het festival in Enschede dat technologie, wetenschap en kunst samenbrengt, legt ook al 17 jaar het spanningsveld bloot tussen technologie en samenleving. Je kunt het festival zien als maatschappelijke thermometer die al jaren aangeeft dat de patiënt koorts heeft. Er wordt veel overheidsgeld ingestopt. Het spanningsveld tussen techniek en samenleving is een aandachtspunt binnen je wetenschappelijk werk.
Neem je het Gogbot-festival mee naar Amsterdam? Er is in de rest van Nederland geringe belangstelling voor dit evenement? Hoe komt dit?
‘Ik neem het festival zeker niet mee: dat hoort in Twente! Het past ook helemaal in ons Twentse profiel: techniek in verbinding met de samenleving. Het lijkt me eigenlijk veel belangrijker om Amsterdam mee te nemen naar Gogbot. Als er eindelijk eens serieus geïnvesteerd zou worden in een snelle spoorverbinding tussen de Randstad en Twente, zouden we veel meer halen uit de enorme culturele rijkdom die we in Nederland hebben. Dat we te maken hebben met een ‘patiënt’, en zelfs ‘met koorts’, weet ik bovendien niet zeker. Ik zie de technologische samenleving meer als een opgroeiende puber: alles willen uitproberen, roekeloos in het omgaan met risico’s, maar tegelijk wel op zoek naar de juiste koers en naar kaders die écht passen. Gogbot speelt een heel belangrijke rol in het op gang houden van dat debat: wat staat er op het spel, zien we wel wat er aan de hand is, weten we wel hoe we tot goede keuzes kunnen komen, hoe kunnen we ervoor zorgen dat we à¼berhaupt iets te kiezen hebben? Maar het is jammer als het ontaardt in techniekpessimisme. Dat voelt misschien maatschappelijk geëngageerd, maar dat is het niet. Voor mij is techniekethiek het ethisch begeleiden van techniek in een wenselijke richting, en niet alleen maar van een afstandje beoordelen of het wel aanvaardbaar is. Ik geloof in ‘positieve ethiek’. Ethiek zich niet alleen maar negatief richt op het afwijzen van wat we niet willen, maar positief probeert de voorwaarden te scheppen voor wat we wel willen.’
Onvrede én waardering
Mensen voelen zich vaak verantwoordelijk voor het datgene wat binnen hun gezichtsveld gebeurt. Academische vorming vraagt om wisseling van perspectief. Om vandaaruit het geheel en het algemene belang te overzien. Hoe leer je dit? Heb jij de onvrede over de wetenschappelijke gemeenschap zien aankomen?
‘Laat ik allereerst zeggen dat een formulering als de onvrede over de wetenschappelijke gemeenschap het doet lijken alsof de maatschappij haar geloof in wetenschappers totaal verloren heeft. Maar dat is helemaal niet het geval. Er is zeker onvrede, maar ook veel waardering. En bij een heel grote groep mensen ook veel vertrouwen. Ik las deze week nog een mooi artikel dat als stelling had: je kunt de wetenschap vertrouwen omdat ze zichzelf niet vertrouwt. En zo is het precies. De hele wetenschappelijke methode is gebouwd op kritiek: weet je wel zeker wat je denk te weten, kloppen je metingen wel, passen je theorieën wel bij de werkelijkheid? Voor je iets kunt publiceren wordt het anoniem beoordeeld door andere wetenschappers, en als er achteraf toch iets mis blijkt te zijn, trekken tijdschriften artikelen terug. In tegenstelling tot veel andere plekken op de wereld kun je in de wetenschap niet zomaar iets roepen, want je wordt voortdurend kritisch bekeken en tot de orde geroepen.’
‘De onvrede waar je op doelt is denk ik een hele andere: de onvrede van een steeds groter wordende groep mensen dat hun stem niet gehoord wordt. En dat geeft hun het gevoel dat er een “elite” uit een soort eigenbelang over hen zou willen heersen: baantjesjagers die hun zakken zouden vullen op kosten van de staat en de macht hebben om te bepalen dat jij je zou moeten laten vaccineren of dat er in bepaalde gebieden minder boerenbedrijven zouden moeten zijn. Het probleem is niet dat “de wetenschappelijke gemeenschap” niet te vertrouwen zou zijn, maar de politiek en de wetenschap het contact hebben verloren met een hele groep mensen.’
Twijfelbrigade
Hoe moet de wetenschap zich te weer stellen tegen de ‘twijfelbrigade’?
‘Door het publiek meer te betrekken bij de wetenschap zelf. De echte radicale anti-wetenschappers bereik je daar niet mee, maar je zorgt er wel voor dat mensen die nog wel open staan voor een redelijk gesprek een realistisch beeld hebben van wat ze mogen verwachten van de wetenschap. De huidige ontwikkelingen in de richting van ‘burgerwetenschap’ vind ik dan ook enorm belangrijk. Ook in de ethiek. Een mooi voorbeeld vind ik onze ethische analyse van de CoronaMelder-app, die een waarschuwing geeft als je langer dan een kwartier dichter dan anderhalve meter bij iemand was die later besmet bleek met het virus. Toen ik werd gevraagd die analyse te doen, ter voorbereiding van de besluitvorming van de Tweede Kamer, heb ik eerst een groep experts bij elkaar geroepen. Dat leidde tot een advies langs de lijnen die je ook op de opiniepagina’s en op tv zag: privacy, vrijwilligheid, en individuele vrijheid moeten centraal staan. Maar daarna deden we een ethische sessie met burgers: een sportschoolhouder, iemand van FC Twente, een marktkoopvrouw, een agent, een huisarts. Daar kwam een heel ander verhaal uit.
Dit burgerpanel kon een proefontwerp van de app bekijken, en vond precies het tegenovergestelde van de experts. Juist al die privacybeschermende maatregelen in de app waren voor hen een reden om de app niet te willen gebruiken! Mensen wilden geen individuele vrijheid, maar solidariteit. Ze wilden wel hun locatie delen, zodat de GGD wist waar het virus extra actief was. En wel hun contactlijst openstellen, zodat de mensen om hen heen het snel zouden weten als ze gevaar gelopen hadden. Het debat van de intellectuele elite bleek totaal losgezongen van wat mensen echt bezighoudt. Ik denk echt dat hier de sleutel ligt. Democratie is niet alleen maar af en toe naar de stembus gaan, maar vooral ervoor zorgen dat je echt contact blijft met de zorgen die in de samenleving leven, zodat mensen zich kunnen herkennen in de beslissingen die genomen worden.’
Burgerschapsvorming
Zie je de DWDD University als een podium om wetenschap dichter bij een breed publiek te brengen?
‘Het is een mooie manier om fascinatie voor de wetenschap over te brengen. En Robbert Dijkgraaf kan dat als geen ander. Maar er is veel meer nodig. Ik denk dat mensen vooral meer moeten begrijpen over de wetenschap zelf. Zodra in de media duidelijk wordt dat er onder wetenschappers discussie bestaat over een bepaald onderwerp, is de reactie soms: ze weten zelf niet eens hoe het zit, waarom zouden we dan naar ze luisteren? Terwijl die onderlinge discussie en openheid voor kritiek juist de kracht van de wetenschap is! Alle kennis is tijdelijk, anders konden we ook niets leren. Dat betekent niet dat de wetenschap dus niets te bieden heeft, want de kennis van nu is wel de beste basis waar we over beschikken. Als je echt onfeilbaarheid wil, dan zoek je naar een soort religieuze kracht die de wetenschap nooit zal hebben. Het is vallen en opstaan in de wetenschap, en juist dat maakt het zo mooi. Dit begrip van wetenschap zou onderdeel moeten uitmaken van burgerschapsvorming. Onze maatschappij heeft wetenschap nodig om keuzes te kunnen maken, en daarom hebben burgers begrip nodig van de methodes en de kracht en ook de beperkingen van wetenschappelijk onderzoek. Niet alleen via De Wereld Draait Door, maar ook op school. En ja, ook via goede artikelen van journalisten in kranten en tijdschriften. Journalistiek gaat niet alleen maar om het beschermen van de burger tegen de elite, maar ook om het vormgeven van een gezamenlijk gesprek over onze samenleving.’
Nieuwe waarden ontwikkelen
De technologische ontwikkelingen gaan hard. Er zijn mensen, ecomodernisten bijvoorbeeld, die de maatschappelijke problemen waar we mee te maken hebben willen oplossen met nog meer inzet van technologie. Sommigen willen de aarde met hoogwaardige technologische middelen ontvluchten. Elon Musk zet wetenschappers wel op een heel bijzondere manier in voor zijn eigen escapisme. Anderen willen dat we allemaal onze eigen groenten op een duurzame manier zelf gaan verbouwen.
Hoe kijk jij naar dit spanningsveld tussen ecomodernist enerzijds en anderzijds groene bewegingen en traditionele milieu-activisten? Hoe kunnen we robots en Artificial Intelligence nog meer en beter inzetten?
‘Ik denk dat het haast onontkoombaar is dat we op een verantwoorde manier technologische middelen gaan inzetten om de klimaatverandering enigszins te temperen. Met de UNESCO Wereldcommissie voor de Ethiek van Wetenschap en Technologie, die ik voorzit, hebben we daar toevallig net een aantal dagen over nagedacht om er een rapport over te schrijven. Als regeringen niet in staat blijken om de klimaatverandering een halt toe te roepen, moeten de ingenieurs het dan maar gaan doen? Of brengen we dan misschien onomkeerbare schade toe aan de aarde? Of stimuleren we juist dat we nog meer fossiele brandstoffen gaan gebruiken? Om hier goed mee om te gaan moeten we als mensheid nieuwe waarden ontwikkelen. Met alleen economische waarden of waarden die alleen de mens centraal stellen komen we er niet meer. De planeet waarop wij leven heeft zelf een waarde. Niet alleen omdat we de grondstoffen van die planeet willen kunnen gebruiken maar omdat die planeet onze bestaansvoorwaarde is. Wij zijn de aarde. Wat de waarde van de planeet is, is bovendien een intercultureel vraagstuk. Het is onze aarde: voor heel de mensheid en voor alle ecosystemen. Dat is het mooie van UNESCO: je zit met de hele wereld om de tafel, met als doen om er in gezamenlijkheid uit te komen en tegelijk ruimte te laten voor hoe we verschillen.’
Eindetijdscenario’s
In de Volkskrant van zaterdag 20 augustus staat een interessant artikel over het einde van de mensheid c.q. einde der tijden. Daarin wordt gerefereerd aan een ‘ongelukkig bedrijfsongeval’ met AI, beschreven door de Zweeds-Britse filosoof Nick Bostrom. Zijn gedachtenexperiment betreft een volledig geautomatiseerde paperclipfabriek, waarin de opdracht van het computerbesturingssysteem (‘maak paperclips’) in extremis leidt tot het uitroeien van de mensheid. In het artikel zegt universitair docent Femke Nijboer van de UT niet zo bang te zijn voor zo’n doemscenario. ‘Misschien ben ik hier gewoon te veel een Tukker voor.’ Hoe sta jij hier in?
‘Eindetijdscenario’s zijn van alle tijden. Pas als we ze ons niet meer zouden voorstellen, zou ik bezorgd worden. Zulke verhalen houden ons scherp voor wat er mis zou kunnen gaan. Maar tegelijk hebben ze soms een sensatiezucht en een publiciteitswaarde, die ik niet zo geëngageerd vind. Angst zaaien heeft alleen zin als het een wake-up call is die mensen perspectief kan bieden. Alleen maar waarschuwen voor Het Grote Technologische Monster voelt misschien prettig voor de brenger van het grote onheil - kijk mij eens, ik zie tenminste hoe jullie allemaal ten onder zullen gaan - maar is er niet op gericht je in te zetten voor een betere wereld. En uiteindelijk is dat het belangrijkste wat mij drijft in de wetenschap.’