Tussen de linies

Florence: bakermat van vele kunsten

Tom Luttikhuis 21 augustus 2024, 10:43
59 voor Christus. De Romeinse keizer Julius bepaalt dat zijn leger een fortificatie moet bouwen op een plek tussen twee rivieren. Hij noemt het Fluentia. De stad groeit en wordt omgedoopt tot Florentia.

Bloeiend.

En het bloeide. Mede dankzij de uitstekende ligging had Florentia, of Florence, toegang tot de Middellandse Zee en het gehele vasteland, van Rome tot de Alpen. Handelaren kwamen van heinde en verre. In de Middeleeuwen groeide de stad onder het gezag van de Medici familie uit tot een van Europa’s grootste steden en wordt daardoor gezien als de bakermat van de Renaissance.

Maar de stad is de wieg van meer dan de penseelstreken van Michelangelo en gedichten van Dante. In de 15e eeuw werd er op het Piazza Sante Croce namelijk gevoetbald. Calcio Historico noemen ze het in Italië, maar de oorspronkelijke naam was Calcio Fiorentino. De koning van Frankrijk woonde ooit een potje bij en schijnt gezegd te hebben dat het te ‘klein voor een oorlog en te gewelddadig voor een spelletje’ was. Ik weet niet of Rinus Michels het met hem eens zou zijn geweest.

In 1926 werd ACF Fiorentina opgericht als gevolg van een fusie tussen twee clubs. Florence, waar het Italiaanse voetbal geboren is, wilde de grote ploegen uit Noordwest-Italië bestrijden. In 1950 lukte dat voor het eerst.

Landskampioen!

De beste speler van dat team was de middenvoor, Miguel àngel Montuori. Hij was het type spits dat alleen voorkomt in Argentinië: technisch, creatief, snel, wendbaar en kon spelen als tien, valse spits, en nummer negen. Hij had het scoren tot kunst verheven.

Argentijnse spitsen die floreren in het prachtige paars van Fiorentina, daar zijn er meer van. Ik licht er één voor u uit: Gabriel Batistuta. Hij speelde 269 wedstrijden waarin hij 167 keer scoorde. Hij was fenomenaal goed. Zo goed zelfs dat de beste clubs ter wereld voor hem in de rij stonden. Real Madrid klopte aan. Manchester United belde op. Batistuta weigerde. Voor hem was er maar één stad en dat was Florence, maar één club en dat was Fiorentina, maar één shirt en dat was paars. Niet maagdelijk wit, niet duivels rood, maar paars.

Toen Fiorentina degradeerde, degradeerde Batistuta mee. Dankzij zijn goals promoveerde de club al snel en in 1999 schoot hij ze naar de Champions League. Maar zelfs het mooiste sprookje kent een einde. De club zat in geldnood en Batistuta was de enige die echt wat opleverde. Hij ging. Naar Roma. En liet herinneringen achter. Iets meer dan een jaar later werd Fiorentina failliet verklaard. Zelfs het mooiste sprookje kent een einde.

Maar in Florence laten ze zich niet uit het veld slaan. In de meer dan tweeduizendjarige geschiedenis is de stad meerdere keren omsingeld geweest, heeft het gebloed en is verbrand… maar nooit voorgoed verslagen. Fiorentina knokte zich via de Serie C en B terug naar de Serie A. Na een jaar met hangen en wurgen overleefd te hebben, wist de club de volgende goalgetter te strikken. Het was geen Argentijn, maar wel een legendarische afmaker: Luca Toni. In zijn eerste seizoen in het paars scoorde hij 31 keer.

Zijn doelpunten leverden hem een Gouden Schoen en Fiorentina een startplaats in de Champions League op… maar die werd nooit verzilverd. De club werd teruggezet naar de Serie B vanwege het grote Italiaanse omkopingschandaal. Uiteindelijk werd die straf omgezet in een verblijf in de Serie A met vijftien strafpunten. Het daaropvolgende jaar plaatste Fiorentina zich overigens gewoon voor de UEFA Cup.

Miguel àngel Montuori. Gabriel Batistuta. Luca Toni.

In de 15e eeuw was Florence voorloper op het gebied van schilderkunst, architectuur, beeldhouwkunst, muziek, filosofie, wetenschap en technologie. Inmiddels weten we dat we nog een kunst aan dat rijtje mogen toevoegen: de kunst van het scoren.

Oppassen dus tijdens het aanstaande Europese tweeluik.

◼︎

Tom Luttikhuis is sportfanaat. Schrijven is zijn grote passie. Tekenen doet hij al sinds zijn jeugd. Voor TKKR schrijft hij verhalen over bekende en minder bekende (Twentse) sporthelden. Op zijn website www.akkapanna.com is meer werk van hem te lezen en te zien.