Tussen de linies
Rod Laver als voorbeeld
Januari is toch vooral een periode van goede voornemens. Het is een maand van minder alcohol en een zerotolerance beleid ten aanzien van chocolade pepernoten en kerstkransjes. Het is een maand van hardlopen om de kerstkilo’s te lozen, een extra avond naar de fitness te gaan en ’s morgens vroeg wat oefeningen te doen op het stoffige yogamatje. De sportiefste maand van het jaar? Dat nemen we ons wel voor!
En dan is het blauwe maandag. Vervlogen zijn ze, die voornemens. Kwam je toch nog een pak kerstkransjes tegen. En het is wel zo gezellig om een bokje te drinken bij het haardvuur, ook al is de week net begonnen. Hardlopen? Dat kan morgen ook wel… als het droog is.
Gelukkig kunnen we terugvallen op andere evenementen om de start van het jaar van sportieve glans te voorzien. Januari is namelijk ook de maand van de Australian Open, een tennisfestival in snikheet Melbourne. De belangrijkste wedstrijden van het toernooi worden in de Rod Laver Arena gespeeld. Maar wie is hij en waarom is het stadion van een Grand Slam naar hem vernoemd?
Om te voorkomen dat zijn legende langzaam transformeert in mythe en uiteindelijk vergeten wordt, maken we nader kennis met hem. Geboren in Rockhampton, Australië op 9 augustus 1938. Vierentachtig jaar oud dus. Iedere Grand Slam finale maakt hij vanaf een ereplaats mee. Vroeger als speler, nu als toeschouwer. Met de nodige regelmaat is hem de eer toebedeeld om de winnaar de beker of schaal te overhandigen. Zijn oogjes zijn misschien wat wateriger, zijn haar wordt vlassiger, maar Rod Laver lijkt geen houdbaarheidsdatum te hebben.
Toch was hij eens jong. Zo jong dat hij nog speelde in het tijdperk voor de Open Era, waar amateurs en professionals strikt van elkaar gescheiden werden. Dit was geen schifting op basis van kwaliteit, maar op basis van sponsorships. De pros werd deelname aan de Grand Slams ontzegd in ruil voor een cheque. Hun sponsoren organiseerden lucratieve evenementen over de hele wereld en een groot aantal amateurs stapte over.
Rod Laver won Wimbledon twee keer als amateur, in 1961 en 1962, en kreeg daarvoor en ferme handdruk als beloning. Het daaropvolgende jaar stapte hij over naar de professionals. Tennis was Rods passie, maar die passie moest wel gefinancierd worden. Het publiek was de grote verliezer. Zij wilden niets liever dan de beste spelers van de wereld op de grootste toernooien zien schitteren. Het duurde, zoals wel vaker met sportbonden, jaren voordat de federaties begrepen dat verandering onvermijdelijk was.
In 1968 was het een feit: toernooien accepteerden deelname van amateurs en professionals. Toegegeven, heel eerlijk was de samensmelting niet, want als amateur verdiende je geen prijzengeld. Arthur Ashe won dat jaar de US Open, als amateur, en kreeg geen cent van de 14.000 dollar tellende prijzenpot, terwijl de verliezend finalist, Tom Okker, wel met een zak geld naar huis vloog.
Australian Open, French Open, Wimbledon en US Open: de vier Majors. Win je die allemaal in een kalenderjaar dan spreekt men in het tennis traditioneel gezien van een Grand Slam. Het lukte Rod Laver twee keer in zijn carrià¨re. Een keer als amateur en een keer als professional. Omdat hij nog altijd de laatste man is die dit kunstje geflikt heeft, heeft de term Grand Slam door de jaren heen aan exclusiviteit ingeboet. Tegenwoordig worden de vier grote toernooien geen Majors meer genoemd, maar worden ze ieder afzonderlijk als een Grand Slam gezien. Zonde.
Er zijn ontelbaar veel goede sporters, maar wat maakt de een legendarisch en de ander buitengewoon goed. Sommigen zijn legendes vanwege hun buitengewone persoonlijkheid: Andre Agassi die worstelde met zijn innerlijke demonen of John McEnroe die zijn demonen de vrije loop liet. Anderen vanwege een opvallend kenmerk: Monica Seles met haar dubbelhandige forehand of Maria Sharapova, fotomodel met een buitengewone winnaarsmentaliteit.
Rod Laver is een legende juist omdat hij buitengewoon goed is. Hij had een fantastische techniek en kon op iedere ondergrond uit de voeten. Hij worstelde zich niet door het gravelseizoen heen en gleed niet uit niet over lawns. Op iedere baan die hij betrad, heerste hij… van beton tot tapijt en van gemalen baksteen tot gras.
Met een onevenaarbaar aantal van tweehonderd toernooizeges (ter vergelijking: Federer won er honderddrie…) en bovendien een onvoorwaardelijke liefde voor de sport, is het dus niet gek dat de Major (of moeten we Grand Slam zeggen?) die Melbourne in januari op zijn kop zet haar stadion heeft vernoemd naar de Rockhampton Rocket: Rod Laver.
Als je je goede voornemens nu al verbroken hebt, niet getreurd. Neem een voorbeeld aan Rod, vierentachtig jaar en nog zo springlevend als een pasgeboren haas. Dus of je je nu door tienerjaren worstelt, strijdt tegen je midlifecrisis, of pensionado zonder plannen bent: er is tijd genoeg om een legende te worden!
En dan is het blauwe maandag. Vervlogen zijn ze, die voornemens. Kwam je toch nog een pak kerstkransjes tegen. En het is wel zo gezellig om een bokje te drinken bij het haardvuur, ook al is de week net begonnen. Hardlopen? Dat kan morgen ook wel… als het droog is.
Gelukkig kunnen we terugvallen op andere evenementen om de start van het jaar van sportieve glans te voorzien. Januari is namelijk ook de maand van de Australian Open, een tennisfestival in snikheet Melbourne. De belangrijkste wedstrijden van het toernooi worden in de Rod Laver Arena gespeeld. Maar wie is hij en waarom is het stadion van een Grand Slam naar hem vernoemd?
Om te voorkomen dat zijn legende langzaam transformeert in mythe en uiteindelijk vergeten wordt, maken we nader kennis met hem. Geboren in Rockhampton, Australië op 9 augustus 1938. Vierentachtig jaar oud dus. Iedere Grand Slam finale maakt hij vanaf een ereplaats mee. Vroeger als speler, nu als toeschouwer. Met de nodige regelmaat is hem de eer toebedeeld om de winnaar de beker of schaal te overhandigen. Zijn oogjes zijn misschien wat wateriger, zijn haar wordt vlassiger, maar Rod Laver lijkt geen houdbaarheidsdatum te hebben.
Toch was hij eens jong. Zo jong dat hij nog speelde in het tijdperk voor de Open Era, waar amateurs en professionals strikt van elkaar gescheiden werden. Dit was geen schifting op basis van kwaliteit, maar op basis van sponsorships. De pros werd deelname aan de Grand Slams ontzegd in ruil voor een cheque. Hun sponsoren organiseerden lucratieve evenementen over de hele wereld en een groot aantal amateurs stapte over.
Rod Laver won Wimbledon twee keer als amateur, in 1961 en 1962, en kreeg daarvoor en ferme handdruk als beloning. Het daaropvolgende jaar stapte hij over naar de professionals. Tennis was Rods passie, maar die passie moest wel gefinancierd worden. Het publiek was de grote verliezer. Zij wilden niets liever dan de beste spelers van de wereld op de grootste toernooien zien schitteren. Het duurde, zoals wel vaker met sportbonden, jaren voordat de federaties begrepen dat verandering onvermijdelijk was.
In 1968 was het een feit: toernooien accepteerden deelname van amateurs en professionals. Toegegeven, heel eerlijk was de samensmelting niet, want als amateur verdiende je geen prijzengeld. Arthur Ashe won dat jaar de US Open, als amateur, en kreeg geen cent van de 14.000 dollar tellende prijzenpot, terwijl de verliezend finalist, Tom Okker, wel met een zak geld naar huis vloog.
Australian Open, French Open, Wimbledon en US Open: de vier Majors. Win je die allemaal in een kalenderjaar dan spreekt men in het tennis traditioneel gezien van een Grand Slam. Het lukte Rod Laver twee keer in zijn carrià¨re. Een keer als amateur en een keer als professional. Omdat hij nog altijd de laatste man is die dit kunstje geflikt heeft, heeft de term Grand Slam door de jaren heen aan exclusiviteit ingeboet. Tegenwoordig worden de vier grote toernooien geen Majors meer genoemd, maar worden ze ieder afzonderlijk als een Grand Slam gezien. Zonde.
Er zijn ontelbaar veel goede sporters, maar wat maakt de een legendarisch en de ander buitengewoon goed. Sommigen zijn legendes vanwege hun buitengewone persoonlijkheid: Andre Agassi die worstelde met zijn innerlijke demonen of John McEnroe die zijn demonen de vrije loop liet. Anderen vanwege een opvallend kenmerk: Monica Seles met haar dubbelhandige forehand of Maria Sharapova, fotomodel met een buitengewone winnaarsmentaliteit.
Rod Laver is een legende juist omdat hij buitengewoon goed is. Hij had een fantastische techniek en kon op iedere ondergrond uit de voeten. Hij worstelde zich niet door het gravelseizoen heen en gleed niet uit niet over lawns. Op iedere baan die hij betrad, heerste hij… van beton tot tapijt en van gemalen baksteen tot gras.
Met een onevenaarbaar aantal van tweehonderd toernooizeges (ter vergelijking: Federer won er honderddrie…) en bovendien een onvoorwaardelijke liefde voor de sport, is het dus niet gek dat de Major (of moeten we Grand Slam zeggen?) die Melbourne in januari op zijn kop zet haar stadion heeft vernoemd naar de Rockhampton Rocket: Rod Laver.
Als je je goede voornemens nu al verbroken hebt, niet getreurd. Neem een voorbeeld aan Rod, vierentachtig jaar en nog zo springlevend als een pasgeboren haas. Dus of je je nu door tienerjaren worstelt, strijdt tegen je midlifecrisis, of pensionado zonder plannen bent: er is tijd genoeg om een legende te worden!