Ben Siemerink, hoofdredacteur TKKR
Een kruisweg met Frida Kahlo
Het was een rare week.
Voelde al ongemakkelijk toen op zondag – Palmzondag! – de Grote Twentse Carnavalsoptocht door mijn stedke trok. Toch maar even gaan kijken. Was immers al een tijdje geleden, want we woonden een aantal jaren in Duitsland. En toen we terug waren, kon het twee jaar niet vanwege corona.
Eerlijk gezegd was er – behalve het aangename lentezonnetje - niet zoveel verschil met het oude normaal, toen de kleurrijke koldertocht in de winter werd gehouden.
Maar daarna bleek in het nieuwe normaal opeens toch alles anders.
Ongemakkelijk anders.
Want na de uitspattingen tijdens de Drie Dolle Dagen kwam normaal gesproken ‘vette dinsdag’, het verbranden van de (zonde)bok en dan…Aswoensdag. Waarmee voor mij – rooms-katholiek jongetje van het platteland – de vastentijd aanbrak. Naar de kerk om een askruisje te halen, als zichtbaar symbool van boetedoening. Waarna 40 dagen van onthouding en bezinning aanbraken. Toen ik jong was, de tijd van het vastentrommeltje. Je mocht niet snoepen; alle (nou ja, veel) zoetigheid ging in het trommeltje, dat pas met Pasen weer open mocht.
Dit jaarlijkse ritueel raakte natuurlijk in het ongerede toen ik – lang geleden alweer – de Moederkerk definitief de rug toe keerde. Maar ja, het jongetje kan wel uit de kerk treden, je haalt de rituelen van het geloof niet zomaar uit het jongetje.
Dus greep ik de 40-daagse vastentijd in later jaren, in tijden van overvloed op alle fronten, regelmatig aan om op een meer eigentijdse manier invulling te geven aan het ritueel van bezinning en onthouding: Van Aswoensdag tot Goede Vrijdag geen alcohol, gezond eten en veel sporten en bewegen.
Beviel prima.
Maar nu is – door corona – alles anders.
Ontregeld.
Geen houvast meer.
Na de optocht op zondag viel ik pardoes in wat we vroeger de Goede Week noemden. Met Witte Donderdag en Goede Vrijdag als ijkpunten. In het oude normaal zaten er een kleine 40 dagen tussen Aswoensdag en Witte Donderdag, nu slechts een paar nachtelijke uren.
Zo’n nachtje van onthouding en bezinning is best door te komen, kan ik uit eigen ervaring vertellen. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling van dit boetedoeningsritueel.
Geheel en al bij toeval (maar, wat is toeval in deze ontregelende tijd) waren we op Goede Vrijdag in het Drents Museum in Assen voor de tentoonstelling ‘Viva la Frida!’. Over leven en werk van de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo. Een leven vol helse pijnen. Lichamelijk en geestelijk. Maar tegelijkertijd een leven, waar de lust om het leven ten volle te leven van af spat.
Zal wel met m’n katholieke jongensjaren te maken hebben, maar de gang op deze Goede Vrijdag langs leven en werk van Frida Kahlo voelde als de gang langs de veertien staties van de kruisweg van Christus in de kerk waar ik ooit misdienaar was.
Soms zijn de verwijzingen van Frida Kahlo (overtuigd atheïst en communist) naar het lijdensverhaal van Christus pijnlijk duidelijk. Bijvoorbeeld in het schilderij dat ze maakte, nadat een been van haar tot onder de knie werd geamputeerd.
Op dat schilderij zijn twee gekruiste voeten te zien, zoals die van Christus aan het kruis ook vaak werden afgebeeld.
En daarbij dan de tekst:
Voeten, waar heb ik jullie voor nodig, als ik vleugels heb om te vliegen.
En zo werd het toch nog een beetje een Goede Week.
Ben Siemerink
Voelde al ongemakkelijk toen op zondag – Palmzondag! – de Grote Twentse Carnavalsoptocht door mijn stedke trok. Toch maar even gaan kijken. Was immers al een tijdje geleden, want we woonden een aantal jaren in Duitsland. En toen we terug waren, kon het twee jaar niet vanwege corona.
Eerlijk gezegd was er – behalve het aangename lentezonnetje - niet zoveel verschil met het oude normaal, toen de kleurrijke koldertocht in de winter werd gehouden.
Maar daarna bleek in het nieuwe normaal opeens toch alles anders.
Ongemakkelijk anders.
Want na de uitspattingen tijdens de Drie Dolle Dagen kwam normaal gesproken ‘vette dinsdag’, het verbranden van de (zonde)bok en dan…Aswoensdag. Waarmee voor mij – rooms-katholiek jongetje van het platteland – de vastentijd aanbrak. Naar de kerk om een askruisje te halen, als zichtbaar symbool van boetedoening. Waarna 40 dagen van onthouding en bezinning aanbraken. Toen ik jong was, de tijd van het vastentrommeltje. Je mocht niet snoepen; alle (nou ja, veel) zoetigheid ging in het trommeltje, dat pas met Pasen weer open mocht.
Dit jaarlijkse ritueel raakte natuurlijk in het ongerede toen ik – lang geleden alweer – de Moederkerk definitief de rug toe keerde. Maar ja, het jongetje kan wel uit de kerk treden, je haalt de rituelen van het geloof niet zomaar uit het jongetje.
Dus greep ik de 40-daagse vastentijd in later jaren, in tijden van overvloed op alle fronten, regelmatig aan om op een meer eigentijdse manier invulling te geven aan het ritueel van bezinning en onthouding: Van Aswoensdag tot Goede Vrijdag geen alcohol, gezond eten en veel sporten en bewegen.
Beviel prima.
Maar nu is – door corona – alles anders.
Ontregeld.
Geen houvast meer.
Na de optocht op zondag viel ik pardoes in wat we vroeger de Goede Week noemden. Met Witte Donderdag en Goede Vrijdag als ijkpunten. In het oude normaal zaten er een kleine 40 dagen tussen Aswoensdag en Witte Donderdag, nu slechts een paar nachtelijke uren.
Zo’n nachtje van onthouding en bezinning is best door te komen, kan ik uit eigen ervaring vertellen. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling van dit boetedoeningsritueel.
Geheel en al bij toeval (maar, wat is toeval in deze ontregelende tijd) waren we op Goede Vrijdag in het Drents Museum in Assen voor de tentoonstelling ‘Viva la Frida!’. Over leven en werk van de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo. Een leven vol helse pijnen. Lichamelijk en geestelijk. Maar tegelijkertijd een leven, waar de lust om het leven ten volle te leven van af spat.
Zal wel met m’n katholieke jongensjaren te maken hebben, maar de gang op deze Goede Vrijdag langs leven en werk van Frida Kahlo voelde als de gang langs de veertien staties van de kruisweg van Christus in de kerk waar ik ooit misdienaar was.
Soms zijn de verwijzingen van Frida Kahlo (overtuigd atheïst en communist) naar het lijdensverhaal van Christus pijnlijk duidelijk. Bijvoorbeeld in het schilderij dat ze maakte, nadat een been van haar tot onder de knie werd geamputeerd.
Op dat schilderij zijn twee gekruiste voeten te zien, zoals die van Christus aan het kruis ook vaak werden afgebeeld.
En daarbij dan de tekst:
Voeten, waar heb ik jullie voor nodig, als ik vleugels heb om te vliegen.
En zo werd het toch nog een beetje een Goede Week.
Ben Siemerink