Ben Siemerink, hoofdredacteur TKKR
Leuk dat vlöggeln, maar kan ’t ook wat minder antisemitisch?
Lang hebben ‘we’ in de provincie de ‘Zwarte Pieten’-discussie kunnen af doen als een kwestie die ‘ons’ door radicale woke-kringen vanuit de Randstad is opgedrongen. Maar nu hebben we een soortgelijke heikele kwestie, die opspeelt in het hart van onze regio. Ik doel op de paasgebruiken in Twente. Meer in het bijzonder het vlöggeln in Ootmarsum. Nog meer in het bijzonder, de liederen die bij deze traditie worden gezongen door de poaskearls. Die zouden antisemitische strofen bevatten.
Jarenlang heeft er geen haan naar gekraaid. Sterker nog, de paasgebruiken in Ootmarsum staan sinds 2015 op de lijst van Immaterieel Erfgoed. Maar, nu heeft een oud-rabbijn (geboren Tukker!) toch maar weer eens de vinger op de zere plek gelegd. In de regionale courant noemt hij het onbegrijpelijk dat de poaskearls liederen zingen met een onmiskenbaar antisemitisch karakter. En dat die liederen in het kielzog van de vrijgezelle jongemannen met gleufhoed en beige regenjas schijnbaar klakkeloos worden meegezongen.
Antisemitisch?
Oordeel zelf. Het gaat om strofen als: ‘Joden, die met hun valse raad Jezus aan het kruis offerden’. En: ‘Christus is opgestanden, al van de Joden hun handen’. In het laatste geval gaat het om een vertaling uit de oorspronkelijk Duitse tekst: ‘Christus ist auferstanden, befreit von Todesbanden’.
Zo - van antisemitische smetten vrij - had het dus ook in het Nederlands hertaald kunnen worden (de betreurde Jan Rot had er wel raad mee geweten…). En zo heeft het in Ootmarsum ooit ook geklonken. Nadat in 1967 ook al eens de discussie over het antisemitische karakter van de paasliederen was opgelaaid, werd ‘Joden’ in de tekst vervangen door ‘mensen’. Niet van harte, want na precies een (1) jaar was het alweer het oude – antisemitische – liedje bij het vlöggeln in Ootmarsum.
En zo klinkt het anno 2022 nog steeds. Als het aan de oud-poaskearl en voorzanger, tevens secretaris van de Stichting tot Bevordering en Instandhouding van de Paasgebruiken in Ootmarsum, ligt blijft het ook zo klinken.
In de regionale courant wil hij desgevraagd helemaal niets over de kwestie zeggen. Wat hem betreft is de discussie in 1967 afdoende gevoerd en dient derhalve alles bij het oude te blijven (dat wil zeggen, vanaf het moment dat de Joden na een jaar van noodgedwongen afwezigheid, terugkeerden in de tekst).
Want ja, tradities, hà¨.
Die zijn heilig. En dienen – goed of fout – gekoesterd en vergoelijkt te worden.
Niet enkel in Ootmarsum. In Denekamp, waar met Pasen eenzelfde soort liederen worden gezongen, wordt met eenzelfde soort, bijna wanhopige, hardnekkigheid vastgehouden aan paastradities. Bijvoorbeeld, het gebruik dat het hout halen op Paaszaterdag een mannenaangelegenheid is. Dat ondervindt ook een verslaggeefster van de regionale courant, die mee wil op een van de platte wagens. ‘Als er een vrouw op de wagen komt, smijten we haar in het kanaal’, bijt Judas haar lachend maar zeer beslist toe. Van een bron in de onmiddellijke nabijheid van het voorval weet ik toevallig dat er achter die lach van Judas bittere ernst schuilgaat.
Is er dan helemaal geen hoop, dat dit soort tradities geleidelijk aan mee veranderen met de voortschrijdende tijd en daarbij behorende veranderende inzichten?
Misschien een glimpje.
Afgelopen Paasweekeinde wilde in Ootmarsum iemand een zogenaamde paasbrief, met daarop de teksten van de liederen, kopen. Toen hij zei geen contant geld bij zich te hebben, haalde een van de poaskearls tot zijn grote verbazing een pinautomaat uit z’n regenjas….
Ben Siemerink
Jarenlang heeft er geen haan naar gekraaid. Sterker nog, de paasgebruiken in Ootmarsum staan sinds 2015 op de lijst van Immaterieel Erfgoed. Maar, nu heeft een oud-rabbijn (geboren Tukker!) toch maar weer eens de vinger op de zere plek gelegd. In de regionale courant noemt hij het onbegrijpelijk dat de poaskearls liederen zingen met een onmiskenbaar antisemitisch karakter. En dat die liederen in het kielzog van de vrijgezelle jongemannen met gleufhoed en beige regenjas schijnbaar klakkeloos worden meegezongen.
Antisemitisch?
Oordeel zelf. Het gaat om strofen als: ‘Joden, die met hun valse raad Jezus aan het kruis offerden’. En: ‘Christus is opgestanden, al van de Joden hun handen’. In het laatste geval gaat het om een vertaling uit de oorspronkelijk Duitse tekst: ‘Christus ist auferstanden, befreit von Todesbanden’.
Zo - van antisemitische smetten vrij - had het dus ook in het Nederlands hertaald kunnen worden (de betreurde Jan Rot had er wel raad mee geweten…). En zo heeft het in Ootmarsum ooit ook geklonken. Nadat in 1967 ook al eens de discussie over het antisemitische karakter van de paasliederen was opgelaaid, werd ‘Joden’ in de tekst vervangen door ‘mensen’. Niet van harte, want na precies een (1) jaar was het alweer het oude – antisemitische – liedje bij het vlöggeln in Ootmarsum.
En zo klinkt het anno 2022 nog steeds. Als het aan de oud-poaskearl en voorzanger, tevens secretaris van de Stichting tot Bevordering en Instandhouding van de Paasgebruiken in Ootmarsum, ligt blijft het ook zo klinken.
In de regionale courant wil hij desgevraagd helemaal niets over de kwestie zeggen. Wat hem betreft is de discussie in 1967 afdoende gevoerd en dient derhalve alles bij het oude te blijven (dat wil zeggen, vanaf het moment dat de Joden na een jaar van noodgedwongen afwezigheid, terugkeerden in de tekst).
Want ja, tradities, hà¨.
Die zijn heilig. En dienen – goed of fout – gekoesterd en vergoelijkt te worden.
Niet enkel in Ootmarsum. In Denekamp, waar met Pasen eenzelfde soort liederen worden gezongen, wordt met eenzelfde soort, bijna wanhopige, hardnekkigheid vastgehouden aan paastradities. Bijvoorbeeld, het gebruik dat het hout halen op Paaszaterdag een mannenaangelegenheid is. Dat ondervindt ook een verslaggeefster van de regionale courant, die mee wil op een van de platte wagens. ‘Als er een vrouw op de wagen komt, smijten we haar in het kanaal’, bijt Judas haar lachend maar zeer beslist toe. Van een bron in de onmiddellijke nabijheid van het voorval weet ik toevallig dat er achter die lach van Judas bittere ernst schuilgaat.
Is er dan helemaal geen hoop, dat dit soort tradities geleidelijk aan mee veranderen met de voortschrijdende tijd en daarbij behorende veranderende inzichten?
Misschien een glimpje.
Afgelopen Paasweekeinde wilde in Ootmarsum iemand een zogenaamde paasbrief, met daarop de teksten van de liederen, kopen. Toen hij zei geen contant geld bij zich te hebben, haalde een van de poaskearls tot zijn grote verbazing een pinautomaat uit z’n regenjas….
Ben Siemerink