Ben Siemerink, hoofdredacteur TKKR
Waarom meneer Kroeskop ’t niet meer over Piet heeft
Op de dag van de intocht van de Goede Sint in ons land valt me pas op dat het wild geraas in het kader van het Grote Zwarte Pieten Debat over de huidskleur van zijn medewerkers goeddeels is verstomd. En dat komt niet doordat de fanatiekste voor- en tegenstanders van de traditionele Zwarte Knecht zich hebben teruggetrokken in hun loopgraven. Nee, dat heeft er mee te maken dat beide kampen – om het maar in zwart-wit termen te zeggen – zijn ondergesneeuwd door een nog urgentere Kwestie, die de natie verdeelt: De Corona Maatregelen.
Nu gaat het er niet meer om of de medewerkers van Sinterklaas in regenboogkleuren of grijs worden geschminkt, dan wel roetvegen op hun snoet hebben, maar of de jaarlijkse intocht van het bonte gezelschap uit Spanje à¼berhaupt wel kan plaatsvinden. En, zo ja, hoe dan?!
Landelijk was de intocht enkel op buis te volgen. Prima. Maar hoe los je zoiets op in de regio, waar lokaal totaal verschillende beperkende maatregelen van kracht zijn? Dat is puzzelen. In Almelo, bijvoorbeeld koos de organisator van de intocht – een witte meneer met de naam Kroeskop (geen grap!) - voor een scenario, waar ze bij het Sinterklaas Journaal nog een puntje aan kunnen zuigen.
Dat ging zo: intocht per boot afgelast, wel een rijtoer door de stad, maar daar wordt dan de route niet van bekend gemaakt. Het levert een surrealistisch vraag-en-antwoord spel op in de lokale editie van de regionale courant.
Waarom blijft de route geheim?
Kroeskop: Als we bekend maken waar de koetsenrit met de Sint start, staan daar vrijwel zeker duizend of meer mensen te wachten. Met de oplopende besmettingscijfers kan dat niet.
Maar krijg je nu niet dat mensen op willekeurige plekken samenkomen?
Kroeskop: Dat voorkom je niet. Als wij zeggen dat we door de binnenstad rijden, dan kun je wel een beetje nagaan waar we langskomen.
En dan?
Kroeskop: We willen dat de kinderen de Sint goed kunnen zien, dus als daar een keer honderd of tweehonderd man staat te kijken, rijden we echt niet heel hard door. Maar ziet het daar zwart (sic!) van de mensen, zullen we ons toch achter de oren moeten krabben.
Kroeskop wil tot slot nog wel verklappen hoe laat de rondrit begint, maar niet hoe laat het gezelschap aankomt bij het Huis van Sinterklaas.
Wat valt nu – behalve het hoge absurdistische karakter – het meest op aan dit vragenspel? Geen woord over Piet, van welke kleur dan ook. Dat is winst, lijkt me.
En een postuum eerbetoon aan Darius Dhlomo, die in 1958 vanuit Zuid-Afrika aankwam in Almelo om bij Heracles te gaan voetballen. Dhlomo arriveerde ongeveer tegelijkertijd met Sinterklaas. Een cultuurshock voor de man die zich net had ontworsteld aan het Apartheidsregime en nu geconfronteerd werd met een oude witte man met een baard en een pikzwarte knecht. Al in 1962 draaide hij de rollen om en trad voor het eerst op als zwarte Sinterklaas. Een ludiek statement met een serieuze ondertoon, om de absurditeit van het rollenspel van een witte goedheiligman die cadeautjes uitdeelt, en een zwarte knecht met een roe, die stoute kinderen in een zak stopt.
Ben Siemerink
Nu gaat het er niet meer om of de medewerkers van Sinterklaas in regenboogkleuren of grijs worden geschminkt, dan wel roetvegen op hun snoet hebben, maar of de jaarlijkse intocht van het bonte gezelschap uit Spanje à¼berhaupt wel kan plaatsvinden. En, zo ja, hoe dan?!
Landelijk was de intocht enkel op buis te volgen. Prima. Maar hoe los je zoiets op in de regio, waar lokaal totaal verschillende beperkende maatregelen van kracht zijn? Dat is puzzelen. In Almelo, bijvoorbeeld koos de organisator van de intocht – een witte meneer met de naam Kroeskop (geen grap!) - voor een scenario, waar ze bij het Sinterklaas Journaal nog een puntje aan kunnen zuigen.
Dat ging zo: intocht per boot afgelast, wel een rijtoer door de stad, maar daar wordt dan de route niet van bekend gemaakt. Het levert een surrealistisch vraag-en-antwoord spel op in de lokale editie van de regionale courant.
Waarom blijft de route geheim?
Kroeskop: Als we bekend maken waar de koetsenrit met de Sint start, staan daar vrijwel zeker duizend of meer mensen te wachten. Met de oplopende besmettingscijfers kan dat niet.
Maar krijg je nu niet dat mensen op willekeurige plekken samenkomen?
Kroeskop: Dat voorkom je niet. Als wij zeggen dat we door de binnenstad rijden, dan kun je wel een beetje nagaan waar we langskomen.
En dan?
Kroeskop: We willen dat de kinderen de Sint goed kunnen zien, dus als daar een keer honderd of tweehonderd man staat te kijken, rijden we echt niet heel hard door. Maar ziet het daar zwart (sic!) van de mensen, zullen we ons toch achter de oren moeten krabben.
Kroeskop wil tot slot nog wel verklappen hoe laat de rondrit begint, maar niet hoe laat het gezelschap aankomt bij het Huis van Sinterklaas.
Wat valt nu – behalve het hoge absurdistische karakter – het meest op aan dit vragenspel? Geen woord over Piet, van welke kleur dan ook. Dat is winst, lijkt me.
En een postuum eerbetoon aan Darius Dhlomo, die in 1958 vanuit Zuid-Afrika aankwam in Almelo om bij Heracles te gaan voetballen. Dhlomo arriveerde ongeveer tegelijkertijd met Sinterklaas. Een cultuurshock voor de man die zich net had ontworsteld aan het Apartheidsregime en nu geconfronteerd werd met een oude witte man met een baard en een pikzwarte knecht. Al in 1962 draaide hij de rollen om en trad voor het eerst op als zwarte Sinterklaas. Een ludiek statement met een serieuze ondertoon, om de absurditeit van het rollenspel van een witte goedheiligman die cadeautjes uitdeelt, en een zwarte knecht met een roe, die stoute kinderen in een zak stopt.
Ben Siemerink