Ben Siemerink, hoofdredacteur TKKR
Zijn we er nog als Bennu inslaat?
Nog maar nauwelijks bekomen van het alarmerende IPCC-rapport, dienden zich alweer nieuwe voorspellingen van wetenschappers aan over rampspoed, die onze aarde en dus de mensheid dreigt te treffen. In een krantenbericht daaromtrent was ik in eerste instantie vooral gefascineerd door wat de wetenschap tegenwoordig allemaal vermag. Wat hebben bollebozen namelijk uitgevogeld? Dat een 500 meter grote planetoïde, genaamd Bennu, op ons afkomt. De kans op een botsing, zo las ik, doet zich pas na 2135 voor. Meer precies tussen 2135 en 2300. En die kans is dan 1 op 1.750. Zal mijn tijd wel duren, denk ik dan. Zelfs die van kind en kleinkinderen. Wat me dan bij verder lezen wel weer beangstigt, is de duizelingwekkende nauwkeurigheid waarmee wetenschappers de baan van dat ruimterotsblok in de onmetelijke ruimte hebben weten vast te leggen. Die baan om de aarde hebben ze namelijk tot op zo’n twee meter nauwkeurig kunnen berekenen. ‘De lengte van een basketbalspeler’, schijnt een van de wetenschappers daar welwillend aan te hebben toegevoegd, om het onbevattelijke voor ons leken enigszins aanschouwelijk te maken. En als klap op de vuurpijl specificeerden de ruimtedeskundigen het moment van de mogelijke inslag van Bennu nog wat nader: In september 2182, dan is het oppassen geblazen.
Hoe groot de kans is, dat onze aardkloot over zo’n 160 jaar à¼berhaupt nog bestaat, daarover ging het in het artikel niet. Niet zo heel erg groot, als we tenminste de verzamelde bevindingen van klimaatwetenschappers in het IPCC-rapport mogen geloven. En als we nu niet heel snel actie ondernemen halen we zelfs de volgende eeuw niet eens. Voldoende reden om je zorgen te maken over de rampspoed, die ons binnen afzienbare tijd te wachten staat als gevolg van de klimaatverandering, zou je zo denken. Die urgentie lijkt nog niet echt doorgedrongen onder de Haagse kaasstolp. Tot vlak voor de verschijning van het IPCC-rapport hield Mark Rutte zijn 2 miljoen volgers voor dat ze rustig konden blijven barbecueën en de krant voor wakker Nederland sprong dapper in de bres voor behoud van ons cultureel erfgoed, de gehaktbal, alsmede de heilige koe, de fossiele brandstofauto. Toen Limburg onder water liep, probeerde Rutte de ramp nog sussend af te doen als een incident en pas toen hij na de harde conclusies van het IPCC-rapport niet meer anders kon, maakte hij een van zijn onnavolgbare politieke pirouettes. Terwijl ons landje ergens onderaan de medaillespiegel bungelde, waar het gaat om het stoppen van de klimaatverandering, verklaarde onze premier met een stalen smoel dat er volop (economische) kansen lagen om Olympisch kampioen duurzaamheid te worden. Vervolgens reisde hij af naar het Noorden om daar de klacht van een gedupeerde Groningse dat het nog niet echt wil vlotten met de schadeloosstelling voor de aardbevingen grijnzend op het bordje van de eerste de beste in de buurt staande burgemeester te deponeren.
In Den Haag, intussen, vallen Rutte c.s. op geen enkel dossier op een gevoel van urgentie te betrappen. De afwikkeling van toeslagenaffaire – om maar een voorbeeld te noemen - voltrekt zich in een hemeltergende slakkengang en hetzelfde geldt voor de formatie.
Nee, ik ben bang dat we uit Den Haag weinig te verwachten hebben, als het gaat om de hoogstnoodzakelijke maatregelen tegen de klimaatverandering. We zullen het, ook in deze regio, zelf moeten doen. Zou mooi zijn, wanneer de boven ons gestelden hier het voortouw zouden nemen. Waar blijft het bevlogen, inspirerende verhaal in de geest van Frans Timmermans over een Twentse Green Deal van bijvoorbeeld de voorzitter van de Regionale Energie Strategie (RES)?
Ben Siemerink
Hoe groot de kans is, dat onze aardkloot over zo’n 160 jaar à¼berhaupt nog bestaat, daarover ging het in het artikel niet. Niet zo heel erg groot, als we tenminste de verzamelde bevindingen van klimaatwetenschappers in het IPCC-rapport mogen geloven. En als we nu niet heel snel actie ondernemen halen we zelfs de volgende eeuw niet eens. Voldoende reden om je zorgen te maken over de rampspoed, die ons binnen afzienbare tijd te wachten staat als gevolg van de klimaatverandering, zou je zo denken. Die urgentie lijkt nog niet echt doorgedrongen onder de Haagse kaasstolp. Tot vlak voor de verschijning van het IPCC-rapport hield Mark Rutte zijn 2 miljoen volgers voor dat ze rustig konden blijven barbecueën en de krant voor wakker Nederland sprong dapper in de bres voor behoud van ons cultureel erfgoed, de gehaktbal, alsmede de heilige koe, de fossiele brandstofauto. Toen Limburg onder water liep, probeerde Rutte de ramp nog sussend af te doen als een incident en pas toen hij na de harde conclusies van het IPCC-rapport niet meer anders kon, maakte hij een van zijn onnavolgbare politieke pirouettes. Terwijl ons landje ergens onderaan de medaillespiegel bungelde, waar het gaat om het stoppen van de klimaatverandering, verklaarde onze premier met een stalen smoel dat er volop (economische) kansen lagen om Olympisch kampioen duurzaamheid te worden. Vervolgens reisde hij af naar het Noorden om daar de klacht van een gedupeerde Groningse dat het nog niet echt wil vlotten met de schadeloosstelling voor de aardbevingen grijnzend op het bordje van de eerste de beste in de buurt staande burgemeester te deponeren.
In Den Haag, intussen, vallen Rutte c.s. op geen enkel dossier op een gevoel van urgentie te betrappen. De afwikkeling van toeslagenaffaire – om maar een voorbeeld te noemen - voltrekt zich in een hemeltergende slakkengang en hetzelfde geldt voor de formatie.
Nee, ik ben bang dat we uit Den Haag weinig te verwachten hebben, als het gaat om de hoogstnoodzakelijke maatregelen tegen de klimaatverandering. We zullen het, ook in deze regio, zelf moeten doen. Zou mooi zijn, wanneer de boven ons gestelden hier het voortouw zouden nemen. Waar blijft het bevlogen, inspirerende verhaal in de geest van Frans Timmermans over een Twentse Green Deal van bijvoorbeeld de voorzitter van de Regionale Energie Strategie (RES)?
Ben Siemerink