Ben Siemerink, hoofdredacteur TKKR
Zo doe je dat, boeren perspectief bieden
Na een tumultueuze week waarin een radeloze agent het vuur opende op een tractorcabine met daarin een 16-jarige Friese boerenzoon en boerenbelangenorganisatie LTO liet weten niet met bemiddelaar Remkes te willen praten, mocht ik op een boerenerf in het buitengebied van Haaksbergen aanschuiven bij een DOEMEE Dialoog Diner. Daar kwam ik terecht in een parallelle wereld die – ook in de media - door brandende hooibalen op snelwegen, het gebulder van in slagorde oprukkende tractordivisies en de ronkende oorlogsretoriek van militante boze boeren goeddeels aan oog en oor wordt onttrokken.
Op het erf van melkveehoudster Heleen Lansink – columnist van TKKR – had zich een bont gezelschap verzameld om met haar collega-boerin en mede-initiatiefneemster Els Uiterlinde te proberen ‘doeners, denkers en beloners’ met elkaar te verbinden. Teneinde een concreet perspectief te ontwikkelen, ‘hoe we in Twente een vitaal platteland in de benen houden’, zoals het in de uitnodiging zo mooi en hoopvol was omschreven. Anders gezegd, de wankelmoedige Haagse theorie in praktijk gebracht.
Wie waren dan die doeners, denkers en beloners, die tijdens een diner met uitgelezen streekproducten, dat broodnodige perspectief moesten schetsen? Een kleine greep uit dat uiterst diverse gezelschap: (bio)boeren, een stikstofdeskundige, organisatie- en transitieprofessionals, erfcoaches, communicatiespecialisten, Twente Board, de directeur van Landschap Overijssel, grote bouwers en de gedeputeerde, verantwoordelijk voor landbouw en natuur.
Initiatiefneemsters Heleen Lansink en Els Uiterlinde hebben afgelopen jaar al ‘verkend’ hoe boeren in Twente kunnen worden beloond voor verduurzamingen op hun bedrijf. Heel concreet door op pad te gaan met KPI’s (prestatiemeters) van hun eigen melkveebedrijven, om aan te tonen hoe waardevol het is als boeren niet alleen worden beloond voor het produceren van melk, maar ook voor andere diensten waarmee ze kunnen bijdragen aan een mooi en leefbaar Twente.
Tijdens het Dialoog Diner lag, tussen de verrukkulukke (deze week ontviel ons ook nog Remco Campert) gerechten van de verschillende gangen, de kernvraag op tafel: hoe zorgen we er voor dat aan de extra waarde die boeren creëren een passende beloning wordt toegekend. Anders gezegd, hoe maken we een nieuw, natuur-inclusief verdienmodel, waarbij het geld ook zonder omwegen bij de boeren terecht komt.
Dat leverde mooie gesprekken en soms verrassende nieuwe inzichten op, ook al omdat de tafelschikking bij elke nieuwe gang werd gewijzigd en je dus telkens met andere tafelgenoten in gesprek was, die de vraag vanuit hun eigen invalshoek benaderden.
Zo was ik er, na het toetje, getuige van hoe er aan onze tafel een ‘bondje’ werd gesmeed tussen een grote bouwer, die volop experimenteert met duurzame grondstoffen, en een vertegenwoordiger van die innovatieve sector. Het gesprek ging over biobased bouwen. Dat wil zeggen, biologische producten als vezels (geproduceerd door boeren), die als grondstof kunnen dienen voor duurzame elementen in de bouw. Aan onze tafel werd geconcludeerd dat eigenlijk alle voorwaarden voorhanden zijn om boeren een rol te laten spelen in de verduurzaming van de bouw. Inclusief een nieuw verdienmodel. Me dunkt, een win-win-win-win situatie.
Tijdens de afronding van het Dialoog Diner – op het vrijwel kringloopsluitende grasland van Heleen Lansink en haar man – zag ik hoe er in het feeërieke strijklicht van de ondergaande zon met mobieltjes contactgegevens werden uitgewisseld.
Van verschillende kanten gaven deelnemers aan een rol te willen spelen in het proces dat boeren echt perspectief moet bieden en tegelijkertijd het Twentse platteland mooi en leefbaar moet houden. De gedeputeerde sloot zich daar van harte bij aan. Hij zei voldoende inspiratie en motivatie te hebben opgedaan om landbouwminister Staghouwer duidelijk te maken, hoe je dat doet: Boeren perspectief bieden.
Zelf toog ik, voor het eerst sinds tijden weer eens met een optimistisch gemoed, huiswaarts. Met het vaste voornemen de somber stemmende wereld van de boze boeren – in de media en in de werkelijkheid – waar mogelijk te mijden.
Op het erf van melkveehoudster Heleen Lansink – columnist van TKKR – had zich een bont gezelschap verzameld om met haar collega-boerin en mede-initiatiefneemster Els Uiterlinde te proberen ‘doeners, denkers en beloners’ met elkaar te verbinden. Teneinde een concreet perspectief te ontwikkelen, ‘hoe we in Twente een vitaal platteland in de benen houden’, zoals het in de uitnodiging zo mooi en hoopvol was omschreven. Anders gezegd, de wankelmoedige Haagse theorie in praktijk gebracht.
Wie waren dan die doeners, denkers en beloners, die tijdens een diner met uitgelezen streekproducten, dat broodnodige perspectief moesten schetsen? Een kleine greep uit dat uiterst diverse gezelschap: (bio)boeren, een stikstofdeskundige, organisatie- en transitieprofessionals, erfcoaches, communicatiespecialisten, Twente Board, de directeur van Landschap Overijssel, grote bouwers en de gedeputeerde, verantwoordelijk voor landbouw en natuur.
Initiatiefneemsters Heleen Lansink en Els Uiterlinde hebben afgelopen jaar al ‘verkend’ hoe boeren in Twente kunnen worden beloond voor verduurzamingen op hun bedrijf. Heel concreet door op pad te gaan met KPI’s (prestatiemeters) van hun eigen melkveebedrijven, om aan te tonen hoe waardevol het is als boeren niet alleen worden beloond voor het produceren van melk, maar ook voor andere diensten waarmee ze kunnen bijdragen aan een mooi en leefbaar Twente.
Tijdens het Dialoog Diner lag, tussen de verrukkulukke (deze week ontviel ons ook nog Remco Campert) gerechten van de verschillende gangen, de kernvraag op tafel: hoe zorgen we er voor dat aan de extra waarde die boeren creëren een passende beloning wordt toegekend. Anders gezegd, hoe maken we een nieuw, natuur-inclusief verdienmodel, waarbij het geld ook zonder omwegen bij de boeren terecht komt.
Dat leverde mooie gesprekken en soms verrassende nieuwe inzichten op, ook al omdat de tafelschikking bij elke nieuwe gang werd gewijzigd en je dus telkens met andere tafelgenoten in gesprek was, die de vraag vanuit hun eigen invalshoek benaderden.
Zo was ik er, na het toetje, getuige van hoe er aan onze tafel een ‘bondje’ werd gesmeed tussen een grote bouwer, die volop experimenteert met duurzame grondstoffen, en een vertegenwoordiger van die innovatieve sector. Het gesprek ging over biobased bouwen. Dat wil zeggen, biologische producten als vezels (geproduceerd door boeren), die als grondstof kunnen dienen voor duurzame elementen in de bouw. Aan onze tafel werd geconcludeerd dat eigenlijk alle voorwaarden voorhanden zijn om boeren een rol te laten spelen in de verduurzaming van de bouw. Inclusief een nieuw verdienmodel. Me dunkt, een win-win-win-win situatie.
Tijdens de afronding van het Dialoog Diner – op het vrijwel kringloopsluitende grasland van Heleen Lansink en haar man – zag ik hoe er in het feeërieke strijklicht van de ondergaande zon met mobieltjes contactgegevens werden uitgewisseld.
Van verschillende kanten gaven deelnemers aan een rol te willen spelen in het proces dat boeren echt perspectief moet bieden en tegelijkertijd het Twentse platteland mooi en leefbaar moet houden. De gedeputeerde sloot zich daar van harte bij aan. Hij zei voldoende inspiratie en motivatie te hebben opgedaan om landbouwminister Staghouwer duidelijk te maken, hoe je dat doet: Boeren perspectief bieden.
Zelf toog ik, voor het eerst sinds tijden weer eens met een optimistisch gemoed, huiswaarts. Met het vaste voornemen de somber stemmende wereld van de boze boeren – in de media en in de werkelijkheid – waar mogelijk te mijden.