Ben Siemerink, hoofdredacteur TKKR
Zo kan ’t ook in Twente, Sander
Nu ook een Nederlandse vrouw met net zo’n hondje als de queen (én een Engelse buurvrouw) haar verhaal heeft kunnen doen in een talkshow, kunnen we weer over tot de orde van de dag. Die overigens ook niet per se vrolijk stemt met het ene na het andere horrorverhaal uit op de Russen terugveroverde gebieden in Oekraïne. Om maar te zwijgen over de alarmerende berichten uit eigen land, dat door de vele crises zo langzamerhand radeloos, redeloos en reddeloos is, Ook al omdat het vertrouwen in degenen, die ons door die crises zouden moeten leiden, inmiddels tot een dramatisch dieptepunt is gedaald.
En dan komt op maandagochtend Sander Schimmelpenninck je als rechtgeaarde Tukker in zijn column in De Volkskrant ook nog eens een ongemakkelijke waarheid inwrijven. Zijn boodschap – heel kort door de bocht – luidt: het platteland radicaliseert, plattelanders zijn de schaamte voorbij, noaberschap is een legende, extreem-rechts houdt ons land in de houdgreep, de fatsoenlijken zijn muisstil uit angst voor ‘sociale zelfmoord’ en een laffe minister-president duikt weg terwijl het land zucht onder het fysieke machtsvertoon van trekkers en vlaggen.
Ai. Dat doet pijn. Hij heeft ’t over Twente, dus ook over mij. Mijn familie, vrienden, streekgenoten.
Dan heb je in eerste instantie de neiging om het af te doen met: ja, die Schimmelpenninck - met ck - heeft makkelijk lullen. Hij komt dan wel van oale groond, maar kwam er ter wereld met een gouden lepel in z’n bekkie en kan z’n leven lang teren op een bult oud geld. En zit die Schimmelpenninck niet een groot deel van z’n tijd in Zweden, een land waar hij altijd zo hoog over op geeft? En heeft dat land niet ook een ruk naar rechts gemaakt? Moet hij het daar dan niet eens over hebben, in plaats van vanuit z’n gouden kooitje z’n eigen Twentse nest te bevuilen?
Dat zou je allemaal kunnen denken. En zeggen. Omdat het allemaal waar is. Maar daarmee poets je niet weg dat zijn ongemakkelijke boodschap ook waar is. Zijn analyse van de stand van het (platte)land – hoe pijnlijk ook voor ons Tukkers – deugt.
Net toen dat besef was ingedaald, bleek eens te meer dat er altijd licht aan het eind van de tunnel is. Na de ellendige, schaamtevolle toestanden in Albergen – waar het Twentse platteland zich van z’n lelijkste kant liet zien – liet nota bene m’n eigen stadje zien dat het ook anders kan.
Fatsoenlijk.
In een hotel in de stad – in het centrum, niet aan de rand zoals in Albergen – worden 40 statushouders opgevangen. Allemaal keurig geregeld door de gemeente, in goed overleg met de eigenaren van het hotel en het COA. Om te voorkomen dat het Rijk een locatie zou aanwijzen, aldus een wethouder. Omwonenden, ook ondernemers, werden tijdig ingelicht en in no time werd een informatie-avond belegd. Snel en soepel. Dusdanig, dat de schreeuwers en stokers op de sociale media niet of nauwelijks de kans kregen het vuurtje op te stoken.
De regionale courant tekende bij een rondgang in de omgeving, naast een enkele voorzichtige kritische kanttekening, louter welwillende reacties op. Tijdens de informatie-avond bleven de nodige stoelen in de stadhuishal onbezet. Binnen een uurtje waren alle vragen tot volle tevredenheid van de aanwezigen door het voltallige college beantwoord. Bij stadspromotie liggen, naar verluidt, de deurmatten klaar met de opschriften: ‘Goei’ndag en komt d’r in. En: ‘Mooi da’j d’r bint’.
Zo kan het dus ook, Sander.
Maar, je hebt gelijk, dat kan alleen wanneer de doorgaans muisstille fatsoenlijken niet worden overstemd door xenofobe schreeuwers en stokers. En bestuurders en politici hun rug recht houden.
En dan komt op maandagochtend Sander Schimmelpenninck je als rechtgeaarde Tukker in zijn column in De Volkskrant ook nog eens een ongemakkelijke waarheid inwrijven. Zijn boodschap – heel kort door de bocht – luidt: het platteland radicaliseert, plattelanders zijn de schaamte voorbij, noaberschap is een legende, extreem-rechts houdt ons land in de houdgreep, de fatsoenlijken zijn muisstil uit angst voor ‘sociale zelfmoord’ en een laffe minister-president duikt weg terwijl het land zucht onder het fysieke machtsvertoon van trekkers en vlaggen.
Ai. Dat doet pijn. Hij heeft ’t over Twente, dus ook over mij. Mijn familie, vrienden, streekgenoten.
Dan heb je in eerste instantie de neiging om het af te doen met: ja, die Schimmelpenninck - met ck - heeft makkelijk lullen. Hij komt dan wel van oale groond, maar kwam er ter wereld met een gouden lepel in z’n bekkie en kan z’n leven lang teren op een bult oud geld. En zit die Schimmelpenninck niet een groot deel van z’n tijd in Zweden, een land waar hij altijd zo hoog over op geeft? En heeft dat land niet ook een ruk naar rechts gemaakt? Moet hij het daar dan niet eens over hebben, in plaats van vanuit z’n gouden kooitje z’n eigen Twentse nest te bevuilen?
Dat zou je allemaal kunnen denken. En zeggen. Omdat het allemaal waar is. Maar daarmee poets je niet weg dat zijn ongemakkelijke boodschap ook waar is. Zijn analyse van de stand van het (platte)land – hoe pijnlijk ook voor ons Tukkers – deugt.
Net toen dat besef was ingedaald, bleek eens te meer dat er altijd licht aan het eind van de tunnel is. Na de ellendige, schaamtevolle toestanden in Albergen – waar het Twentse platteland zich van z’n lelijkste kant liet zien – liet nota bene m’n eigen stadje zien dat het ook anders kan.
Fatsoenlijk.
In een hotel in de stad – in het centrum, niet aan de rand zoals in Albergen – worden 40 statushouders opgevangen. Allemaal keurig geregeld door de gemeente, in goed overleg met de eigenaren van het hotel en het COA. Om te voorkomen dat het Rijk een locatie zou aanwijzen, aldus een wethouder. Omwonenden, ook ondernemers, werden tijdig ingelicht en in no time werd een informatie-avond belegd. Snel en soepel. Dusdanig, dat de schreeuwers en stokers op de sociale media niet of nauwelijks de kans kregen het vuurtje op te stoken.
De regionale courant tekende bij een rondgang in de omgeving, naast een enkele voorzichtige kritische kanttekening, louter welwillende reacties op. Tijdens de informatie-avond bleven de nodige stoelen in de stadhuishal onbezet. Binnen een uurtje waren alle vragen tot volle tevredenheid van de aanwezigen door het voltallige college beantwoord. Bij stadspromotie liggen, naar verluidt, de deurmatten klaar met de opschriften: ‘Goei’ndag en komt d’r in. En: ‘Mooi da’j d’r bint’.
Zo kan het dus ook, Sander.
Maar, je hebt gelijk, dat kan alleen wanneer de doorgaans muisstille fatsoenlijken niet worden overstemd door xenofobe schreeuwers en stokers. En bestuurders en politici hun rug recht houden.