Gelezen!
Is de regeling voor uitkoop piekbelasters echt ‘woest aantrekkelijk’?
Onder boeren is zeker interesse voor de stoppersregeling, merken agrarische makelaars, Maar à³à³k twijfel en frustratie, onder meer over de hoogte van de vergoeding en het beroepsverbod!
Een ‘deuk slaan’ in de stikstofneerslag op kwetsbare natuur en ‘robuust ruimte creëren’ voor vergunningen. Ferme woorden van Christianne van der Wal over wat de vrijwillige uitkoop van piekbelasters moet opleveren. De Europese Commissie gaf er tot opluchting van het kabinet groen licht voor.
Maar is deze regeling, gericht op zo’n 3.000 boeren, die met hun uitstoot kwetsbare natuurgebieden het zwaarst belasten, daadwerkelijk ‘woest aantrekkelijk’, zoals Van der Wal het eerder omschreef? Agrarische makelaars die boeren bijstaan bij de taxatie, koop en verkoop van hun bedrijven, zijn sceptisch.
Er is interesse voor de stoppersregeling maar ook veel twijfel, onzekerheid en frustratie. Over de hoogte van de vergoedingen, het beroepsverbod, de afdrachten aan de Belastingdienst en de aanhoudende onduidelijkheid over de mogelijkheden voor innovatie en het verplaatsen van het bedrijf.
Deze regeling heeft het niet in zich om boeren met een florerend bedrijf te verleiden te stoppen, voor boeren die geen opvolger hebben en dicht tegen hun pensioen aan zitten is het een ander verhaal. Maar de vraag is of zij kwalificeren als piekbelaster.
Agrariërs die piekbelaster zijn krijgen 100% van de marktwaarde van de geschrapte dierrechten vergoed en 120% van de waarde van hun stallen (niet de marktwaarde maar de gecorrigeerde marktwaarde: hoe nieuwer de stal, hoe hoger de vergoeding. Onderhoudsstaat en functionaliteit spelen geen rol). Er komt een vergoeding voor sloopkosten en de grond blijft in eigendom van de boer.
Makelaar Ebbers: ‘Als jouw bedrijf rendeert en je hebt moderne stallen is die 120% maar een schijntje. Op de markt kun je een hogere vergoeding krijgen en dan krijg je daarbij nog een beroepsverbod zodat je niet ergens anders in Nederland of de EU een nieuwe veehouderij kunt starten. Je mag wel aan de slag als akkerbouwer of pluimveehouder.’
Zo’n verbod is een obstakel want dit kan kinderen raken die al een belang hebben in een boerenbedrijf. Ook zij kunnen na uitkoop geen bedrijf overnemen in dezelfde sector.
Vooral voor melkveehouders die een sterke band hebben met hun dieren is het een principekwestie. Bij varkens- en pluimveehouders is dat anders. Daar is minder emotionele binding met de dieren. (FD)
Een ‘deuk slaan’ in de stikstofneerslag op kwetsbare natuur en ‘robuust ruimte creëren’ voor vergunningen. Ferme woorden van Christianne van der Wal over wat de vrijwillige uitkoop van piekbelasters moet opleveren. De Europese Commissie gaf er tot opluchting van het kabinet groen licht voor.
Maar is deze regeling, gericht op zo’n 3.000 boeren, die met hun uitstoot kwetsbare natuurgebieden het zwaarst belasten, daadwerkelijk ‘woest aantrekkelijk’, zoals Van der Wal het eerder omschreef? Agrarische makelaars die boeren bijstaan bij de taxatie, koop en verkoop van hun bedrijven, zijn sceptisch.
Er is interesse voor de stoppersregeling maar ook veel twijfel, onzekerheid en frustratie. Over de hoogte van de vergoedingen, het beroepsverbod, de afdrachten aan de Belastingdienst en de aanhoudende onduidelijkheid over de mogelijkheden voor innovatie en het verplaatsen van het bedrijf.
Deze regeling heeft het niet in zich om boeren met een florerend bedrijf te verleiden te stoppen, voor boeren die geen opvolger hebben en dicht tegen hun pensioen aan zitten is het een ander verhaal. Maar de vraag is of zij kwalificeren als piekbelaster.
Agrariërs die piekbelaster zijn krijgen 100% van de marktwaarde van de geschrapte dierrechten vergoed en 120% van de waarde van hun stallen (niet de marktwaarde maar de gecorrigeerde marktwaarde: hoe nieuwer de stal, hoe hoger de vergoeding. Onderhoudsstaat en functionaliteit spelen geen rol). Er komt een vergoeding voor sloopkosten en de grond blijft in eigendom van de boer.
Makelaar Ebbers: ‘Als jouw bedrijf rendeert en je hebt moderne stallen is die 120% maar een schijntje. Op de markt kun je een hogere vergoeding krijgen en dan krijg je daarbij nog een beroepsverbod zodat je niet ergens anders in Nederland of de EU een nieuwe veehouderij kunt starten. Je mag wel aan de slag als akkerbouwer of pluimveehouder.’
Zo’n verbod is een obstakel want dit kan kinderen raken die al een belang hebben in een boerenbedrijf. Ook zij kunnen na uitkoop geen bedrijf overnemen in dezelfde sector.
Vooral voor melkveehouders die een sterke band hebben met hun dieren is het een principekwestie. Bij varkens- en pluimveehouders is dat anders. Daar is minder emotionele binding met de dieren. (FD)